Patrick Mergan was niet alleen een amateur astronoom en muzikant (in de jaren ’70 en ’80 was Patrick erg aktief als muzikant en zanger bij verschillende Rockgroepen waaronder “Factory”-zie foto), ook het schrijven en dichten zat hem in het bloed. Door de jaren heen heeft hij niet alleen veel muziekteksten geschreven maar ook teksten m.b.t de sterrenkunde. Hieronder vinden we enkele teksten en verhalen die hij schreef in de periode 1996 - 2009.http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/leden.html#widget0shapeimage_1_link_0

Volgkijker : een kijker die je overal naartoe volgt

Poolzoeker : instrument om illegale Polen op te sporen

Kijkerbuis : gezakt in een examen door te veel waarnemen

Radiotelescoop : kijker met ingebouwde radio

Parfocaal : parfum in een bokaal

Maanrillen : beven op de maan

Planetoide : bezeten zijn van planeten

Astrometrie : waarnemen met 3 personen

Beeldveld : in China aangetroffen veld vol stenen beelden

Blink-comparator : toestel voor vergelijkende studie van schoensmeer

Hemelkalender : lijst met activiteiten in het hiernamaals

Kunstmanen : wordt soms gebruikt bij paarden

Aardscheerders : ondergrondse barbiers

Sterrenhoop : de hoop om na de bewolking weer sterren te zien

Uittreepupil : een leerling die er de brui aan geeft

Koepel : schilfer van een rund

Geboortegolf : Volkswagen waarin een kind ter wereld komt

Veranderlijken : doden die plots iemand anders blijken te zijn

Standaardkaars : een kaars op een staander

Wolfgetal : getal dat de populatie aangeeft van wolven in de prairie

Penumbra : de schaduw van een pen op het papier tijdens het schrijven

Schokgolf : Volkswagen met defecte vering

Baanberekening : planning van een carriere

Ringnevel : mist op de Brusselse ring

Wegloopsterren : actrices die steeds op de loop gaan voor de pers

Melkwegfoto : foto, genomen door de politie, als bewijs dat de melk gestolen is

Gasbel : deurbel op gas

Halternevel : mist voor de ogen bij te lange oefening met gewichten

Zekering : WC-bril

Collimeren : het maken van pakjes

Telrad : als een telraam, maar dan rond van vorm

Ruimteveer : een veer, geschikt voor een wekker in de ruimte

Schakelaar : boom, waarvan het hout gebruikt wordt om schaakstukken te maken

Boordcomputer : computer, gebruikt bij de fabricatie van hemden

Oscilloscoop : bioscoop met trillende zetels

Zonnecel : gevangeniscel, gelegen aan de zonnekant

Fotocel : cel in de gevangenis, waar de foto met nummer wordt genomen

Telescoop : bioscoop waar het scherm erg ver weg staat

Interface : noch blijde, noch droeve gelaatsuitdrukking

Stapmotor : motorfiets die slechts stapvoets vooruit gaat

Dauwkap : monnikskap voor de vroege ochtenduren

Flatcable : electriciteitsvoorziening van een appartement

Inkjet : straalvliegtuig van Pelikan, voor de snelle levering van inkt

Astronomische woordenlijst

Astrofun

©1993-2013 Andromeda - Vereniging voor sterrenkunde van de Dendervallei

Gewoonlijk zijn ze niet in te tomen,

de harde amateur - astronomen.

't Was weer eens een heldere nacht,

ze kwamen dus naar de sterrenwacht.

Ik schat, ze waren er wel met tien,

aan de hemel was geen wolkje te zien.

Eerst was het daar een hels kabaal,

men sleurde met een hoop materiaal.

Meade, Vixen, Genesis en Celestron,

't was zeker wel een hele kamion.

Iemand had ook een hele zware montering,

zijn auto zakte bijna door zijn vering.

Het KMI had een goede nacht voorspeld,

er kon dus niet rap genoeg worden opgesteld.

Maar je weet wel hoe dat soms wel is,

af en toe gaat er ook eens wat mis.

De monteringen werden nu ineengevezen,

hier en daar moest men nog boren en frezen.

Sommigen stonden daar ook al te zweten,

want men was al weer wat vergeten...

En zo moest er ook al iemand naar huis,

want daar lag nog zijn kijkerbuis.

Er waren ook nog andere voorvallen :

zo was er een bril in een Newton gevallen.

Er was er bovendien ook nog een...

die kreeg een tegengewicht op zijn teen.

En ook was er iemand met een ferme buil,

door te botsen tegen een kijkerzuil.

De voorzitter riep: " Als iedereen klaar is,

gaan we dan afregelen op Polaris!".

Sommigen waren al wat achterdochtig,

het was inderdaad vannacht nogal vochtig.

De spiegels bedampten er als stoom,

en toen vielen ook nog de zuilen zonder stroom.

De anderen zagen het nu ook :

uit de voeding kwam er heel wat rook.

Dan maar naar de auto's gehold,

want daar was er ook nog 12 Volt.

Men was inventief, ja dat is zeker,

de oplossing was de sigarenaansteker.

Maar toch ging dit ook nog niet allemaal goed...

want een van die draden bleef hangen aan een voet.

Een montering dook daar ineens naar omlaag,

een refractor verdween over een haag.

En wat voor ieder onmogelijk leek,

daarachter lag er toch wel een beek.

Twee man stonden dan ook een tijdje later,

tot aan hun middel in het vuile water.

Maar niettegenstaande hun natte lijven,

was de refractor toch nog blijven drijven.

Zijn vrienden kent men in moeilijke tijden,

iemand ging achter droge kleren rijden.

Maar men had het toch kunnen weten,

die man was ook die kabel vergeten.

En zo was het weer eens gebeurd,

een montering werd weeral meegesleurd.

Hoe heette hij weer, die gast met zijn muts?

wel, in zijn auto was er nu een bluts.

Tegen zijn deur botste een tegengewicht,

en je weet die dingen zijn niet zo licht.

Iemand anders was nog veel gehaaster,

die moest naar de kliniek voor een plaaster.

Eerst nog wat tijd om zich te bezinnen,

maar nu moest het waarnemen beginnen.

Ineens was er paniek onder de leden,

een stier had de waarnemingplaats betreden.

Ze stonden daar op hun knieen te knikken,

het dier stond aan een oculair te likken.

Dat mocht hier niet lang meer gaan duren,

aan een Dobson stond hij zijn rug te schuren.

Toen holde hij weg op een draf,

maar van de Dobson was de zoeker eraf.

Het moest voorzeker nog te maken zijn,

in zijn auto had hij nog een pot lijm.

Maar toen zag men hem daar verbijsterd staan:

de pot was in zijn koffer opengegaan.

Hij stond daar met de handen in het haar,

want al zijn oculairen plakten nu aan elkaar.

De voorzitter zei: "Jongens ondanks tegenslag,

denk ik dat het waarnemen nu beginnen mag".

Maar toen zij keken naar de lucht,

stonden ze daar allen met een zucht.

Wat ze zagen vergeten ze niet licht,

want heel de hemel zat volledig dicht!


Patrick Mergan

Sterrenwacht

De hemel was deze keer ook weer donker,

het firmament zat vol sterrengeflonker.

Ze hadden problemen die keer onze astronomen,

maar dat mocht hun niet meer overkomen.

Ze reden zover ze maar konden in de nacht,

al hun materiaal hadden ze meegebracht.

Ze waren wel met twintig, dat kon tellen.

Ze begonnen hier dan maar op te stellen.

Van hun fouten hadden ze zeker wel geleerd,

maar toch ging het ditmaal ook weer verkeerd.

Men sleurde daar met heel wat kisten en dozen,

de plaats was hier toch een beetje slecht gekozen.

Van verre leek het eerst op een veld met gras,

bij nader toezien bleek dit meer een soort moeras.

De kijkers waren nog niet eens uitgepakt,

in de modder zaten er al een paar verzakt.

Iemand wilde zijn auto daar gaan verzetten,

maar had er beter aan gedaan wat op te letten.

Ineens riep er daar iemand heel luid ....

die auto schoot daar ineens achteruit.

Dat zijn zo van die zeer gevaarlijke dingen,

iemand kon nog net opzij gaan springen.

Een kijker die daar achter stond opgesteld,

werd met een klap op de grond geveld.

Pas toen die man de kijker weer had ineengevijzeld,

merkte hij het : de spiegel was gewoon verbrijzeld.

Het gevloek laat ik hier weg voor de goede zeden,

de man is daarna woedend naar huis gereden.

Iemand wiens blaas nogal gespannen was,

ging daar vlug eens gaan plassen in het gras.

Maar ‘t was zo donker dat hij niet eens zag,

dat daar opzij een kijkerbuis op de grond lag.

Daarna vroeg iemand zich af hoe komt dat?

mijn kijkerbuis is hier verdorie helemaal nat.

Met een lamp zag hij zijn spiegel nog blinken,

maar hij snapte niet vanwaar het kwam: dat stinken.

Er stonden daar tafels met kaarten en boeken,

sommigen waren al objecten aan het zoeken.

Met starhoppen is een object vlug gevonden,

maar er waren er die dat gewoon niet konden.

Iemand vond dat dat voor hem te lang duurt,

zijn kijker was daarom door een computer gestuurd.

Volgens hem moest je niet gaan zoeken of mikken,

je moest alleen de naam van een object intikken.

Maar dat was nog maar net gebeurd,

of er viel hem een verrassing te beurt.

De kijker nam ineens een hele grote draai,

en verplaatse zich met een geweldige zwaai.

Misschien had de software zich gewoon vergist,

maar zijn bril werd van zijn gezicht weggegrist.

Uren later zat hij nog, terwijl hij lag te vloeken,

in de modder op zijn knieen ernaar te zoeken.

Voor ze het beseften duurde het ook wel even,

maar van de muggen was het daar ook vergeven.

Iets tegen die beestjes was men ook al vergeten,

de meesten waren dan ook al overal gebeten.

Iemand had zijn montering verkeerd aangesloten,

de sturing was dan ook wel totaal naar de kloten.

Een andere riep : miljaar, ‘t is nu zo helder,

en mijn oculairen liggen nog thuis in de kelder.

Ook was er een ‘go to’ die daar ineens bewoog,

en jawel, het gevolg was dus een blauw oog.

Van zwakke objecten kon men hier alleen maar dromen,

want er begon ineens wat mist op te komen.

Sommigen gingen zich dan maar bezatten,

de maan zag er nog uit als een dikke bol watten.

Men had de planning immers ook wat beter gedaan,

want ze zaten ook nog met een volle maan.

Ook was er nog een ruzie met veel lawaai :

zo een nacht is toch niet goed voor Deep Sky.

Een groepje mannen, ‘k vergeet hier hun namen,

begonnen dan maar hun boel op te kramen.

Wie was dat ook weer met die kijker van Tal,

die man deed daar wel een lelijke val.

Met zijn gezicht was hij in iets raars gesmakt,

een koe had hier voorzeker ook gekakt.

Er stond daar ook iemand zo goed als te wenen:

zijn kijker was bijna volledig verdwenen.

In het drijfzand was de montering volledig verzonken,

men hoorde de motor nog stilletjes ronken.

Het was misschien nu al wat laat,

maar ineens zag iemand dat plakaat.

Hij riep, jongens dit is geen gein,

maar dit is een militair terrein !

Terzelfdertijd, zijn me dat nu stoten,

hoorde men een paar geweerschoten.

Want wat ze zeker niet hadden gedacht,

er was hier een oefening in de nacht.

Voor dat ze het terrein konden verlaten,

liep het daar vol met gecamoufleerde soldaten.

Die mannen schenen zich aan niets te storen,

ze bleken hun geroep en geschreeuw niet te horen.

Toen ze weg waren, ja dat is echt,

stond er geen enkele kijker meer recht.

Ze hadden nu wel genoeg gedeeld in de klappen,

en besloten dan maar om het af te stappen.

Maar nog speelde het noodlot hun parten,

geen enkele auto wilde immers nog starten.

Niemand weet hoe ze hier weggekomen zijn,

misschien was het wel met de trein.

‘t Was jaren later dat een militair,

hier ineens struikelde over een oculair.

De soldaten stonden daar allemaal verstomd,

een refractor stak hier vertikaal in de grond.

Dit is het eind van een triestig verhaal,

en hier volgt dan ook nog de moraal :

‘Ook al is de hemel helder en klaar,

waarnemen is niet altijd zonder gevaar’.


Patrick Mergan

Moeras

Het was donker en stil hier aan de sterrenwacht,

de melkweg vertoonde zich in al zijn pracht.

Alleen de krekels kon je hier nog zachtjes horen.

Wie zou die rust hier nu nog kunnen verstoren ?

Het was hier donker zoals het dan ook maar kon,

toch verschenen twee lichtjes daar aan de horizon.

De duisternis werd even later toch verstoord,

er stopten daar een paar auto's aan de poort.

De amateurs hadden hier heel lang moeten zoeken,

toen ze uitstapten waren ze nog aan het vloeken.

De reis had dus toch wel wat langer geduurd,

maar ze hadden deze sterrenwacht voor een nacht gehuurd.

Eerst stonden ze daar buiten nog wat te praten.

Dat gebouw hier leek immers donker en verlaten.

Blijkbaar was er hier niemand voor hen gebleven,

gelukkig hadden ze hen toch wel een sleutel gegeven.

Dit was toch wel een vreselijk donkere nacht,

maar lees even verder : wedden dat je lacht.

Terwijl die ene daar het slot te zoeken stond,

lag de sleutel al voor hij 't wist op de grond.

Ze zouden hier in elk geval toch binnen moeten,

dus zochten ze hier al tastend op handen en voeten.

Maar jongens, wat voor een tegenslag was me dat :

de sleutel was toch wel gevallen in een keldergat.

De rooster kon men eerst bijna niet bewegen,

maar na een tijd hadden ze het er af gekregen.

Met een ijzerdraad probeerden ze een keer of tien,

en met een zaklantaarn was daar ook al niets te zien.

Nu konden ze het hier moeilijk al af gaan druipen,

dus ging iemand in het keldergat gaan kruipen.

Maar nog maar pas bukte hij zich hier naar voren,

of er was achter hen een vreemd geluid te horen.

Ze keken om, terwijl ze hier lagen op hun buiken,

en zagen nog net een auto verdwijnen in de struiken.

Die ene had verdorie, hij had het moeten weten,

de handrem van zijn wagen gewoon vergeten.

Hij stond hier dan ook geweldig te vloeken,

nu moesten ze ook nog die auto gaan zoeken.

Ze begonnen te kruipen zo goed als ze konden,

en na een tijdje was de auto dan ook al gevonden.

Gelukkig was hij onderweg toch wat afgeweken,

en was hier dan tegen een boom blijven steken.

't Was daarom dat hij een zucht van verluchting slaakte,

omdat er even verder een diepe afgrond gaapte.

Toen ze boven waren stond iedereen al te hijgen,

die auto zouden ze nu toch niet naar boven krijgen.

Misschien vonden ze binnen wel een lange koord,

en daarmee konden ze dan voorzeker beter voort.

Even later kreeg iedereen hier bijna de stuipen,

toen die ene man in het keldergat daar wilde kruipen.

Want niemand bleef hier nog volledig kalm :

men hoorde een luide kreet met veel nagalm.

Het is misschien wel nauwelijks te geloven,

maar hij was met grote snelheid naar beneden geschoven.

Waarvoor dienen nu sommige van die holen ?

Juist ja : hij kwam terecht op een grote berg kolen.

Uit de diepte hoorde men ononderbroken vloeken,

hij was daar immers bezig om de sleutel te zoeken.

De rest stond ondertussen aan de poort daar van voren,

ze hadden nu zeker wel al twee uur verloren.

Het lange wachten was hier toch wel zeker slopend,

maar even later werd de poort van binnen uit geopend.

Die gast stond daar zwart en met gescheurde kleren,

maar ja, misschien zou het noodlot nu toch gaan keren.

Tijd dus voor iedereen om zich te bezinnen,

ze stapten dus met nieuwe moed naar binnen.

Je kan natuurlijk wel niet alles hebben,

maar 't was hier wel vuil en vol spinnewebben.

't Was wel donker hier, dus allesbehalve klaar,

maar nergens vonden ze voor 't licht een schakelaar.

Een oude trap leidde daar nu blijkbaar naar boven.

Die ging naar de koepel, dat zou dus wat beloven.

Daar zou de kijker staan waar ze zo lang naar trachtten,

ze konden dus gewoon niet staan wachten.

Ineens was er een gebulder, zeer hevig, maar kort,

de trap was warempel onder hun gewicht ingestort!

Het ding was dan ook wel oud en verweerd,

er hadden er hier zich een paar serieus bezeerd.

Nadat ze eerst iemand zijn been hadden verbonden,

had men hier dan toch nog een ladder gevonden.

Zo waren ze dan toch nog bij de kijker gekomen,

en iedereen stond vol bewondering te dromen.

Dat was nogal iets anders dan die kijkers thuis :

dit was gewoon een kolossale grote kijkerbuis.

Maar niemand wist hoe die koepel hier nu open moest:

alles leek hier wel gewoon hopeloos verroest.

Waarnemen met zo een kijker was zeker wel een feest,

maar die koepel was zeker al lang niet meer open geweest.

Een grote vijs zat zonder meer hopeloos vast,

gelukkig lag er hier een ijzerzaag in een kast.

Maar, tegen dat ze klaar waren met het door te zagen,

begon het verdorie in het Oosten al te dagen.

Het deksel van de koepel viel met lawaai naar beneden,

een groot stuk ijzer had iemand in zijn hand gesneden.

Er zou nog net tijd zijn om naar Venus te kijken,

deze stond nog net aan de ochtendhemel te prijken.

De horizon begon nu al wat rood te kleuren,

maar nergens was er hier een oculair te bespeuren.

Bij het ochtendlicht draaiden ze die grote Newton plat,

toen merkten ze dat er gewoon geen spiegel in zat !

Die mannen hadden hun dus zeker gewoon belogen,

ze zagen in dat ze dus fameus waren bedrogen.

Plots hoorden ze nu het geluid van een gsm,

aan de andere kant van de lijn een opgewonden stem :

'Wel jongens, waar zijn jullie nu toch wel gebleven?

Ik hoop maar dat jullie toch nog leven?

Wij wachten hier nu al gans de lange nacht,

maar niemand verscheen hier op de sterrenwacht'.

Het was even later dat dan ook nog bleek :

ze zaten zelfs in een totaal verkeerde streek.

Men hoorde ze dan ook vloeken in alle talen,

want die huur moesten ze in ieder geval betalen.

De moraal is : doe je zoiets, dan moet je zeker wezen

dat je iemand meeneemt die een kaart kan lezen!


Patrick Mergan

Koepel

Tegenwoordig is, wellicht om ons te kloten,

het hemelgordijn veelal gewoon gesloten.

Hoe kunnen we onze frustratie vertolken,

bij het zien van zo veel ambetante wolken.

Want komt het licht van zover van de sterren,

een dik tapijt gaat gewoon de doorgang versperren.

Is het eens helder en zet je de kijker buiten,

een tijdje later kan je er weer eens naar fluiten.

Want ben je pas klaar om het kijken te beginnen,

daar drijven de wolken sarcastisch naar binnen.

Het gebeurt dus meermaals dat er na een minuut of 10

geen enkele ster meer aan de hemel is te zien.

't Is keer op keer dat je daar voor schut staat,

jongens toch, wat is me dat hier voor een klimaat.

Ook is het vochtig, met mist over de velden,

een droge nacht hebben we hier dan ook zelden.

Bovendien hebben we meestal dan ook nog te kampen

met die erg vervelende en storende straatlampen.

Soms is overdag de hemel blauw en nog open,

dus ga je al op een heldere nacht gaan hopen.

Maar dan zie je dat zodra het duister valt,

het spel alweer eens volledig is verknald.

En zijn de wolken dan warempel wel eens weggegaan,

dan gebeurt dat zeker toch wel weer bij volle maan.

Als je dan wil wachten tot het eens opklaart,

dan heb je zeker al een erg lange baard.

Veel amateurs zitten dan ook in hun sterrenwacht

heel lang te wachten op eens een heldere nacht.

Wanneer die zal komen zullen ze zeker niet weten,

soms zijn ze dan ook al door iedereen vergeten.

In maanden komen ze niet meer in hun bed,

na een tijd zit er aan de kijker een skelet.

Zit je hier dan steeds maar in de regen,

verhuizen valt mischien wel te overwegen.

Maar moet je dan gewoon naar Arizona gaan ?

Daar zit je dan soms wel eens met een orkaan.

Bij het waarnemen duurt het daar ook al niet lang,

of je wordt er ook nog gebeten door een slang.

Er zijn er ook die bij 't waarnemen in de woestijn,

dan ook gewoon nooit meer teruggekeerd zijn.

We kunnen het hier wel zeggen zonder schaamte,

soms ligt daar een kijker met ernaast een geraamte.

Of denk je misschien naar Afrika te gaan reizen,

laat mij dan toch maar op de gevaren daar wijzen.

Want stel je de kijker nog maar net op de pool af,

hij wordt daar ineens omvergeduwd door een giraffe.

Of ben je in een cluster de sterren aan 't tellen,

wordt je ineens gegrepen door gewapende rebellen.

Zoek je naar een plaats waar het nog donker kan zijn,

wel, een aanrader is dan wellicht nog de woestijn.

In de Sahara is de hemel ook helder en klaar,

maar ja, dan passeert daar ineens Parijs-Dakar.

De eerste uren was het daar zeker wel tof,

maar daarna zie je wel niets meer door het stof.

Op de pool duurt de nacht wel 6 maanden lang,

maar de koude maakt me te toch een beetje bang.

Het begint immers eerst onschuldig aan je oren,

maar na een tijd sta je daar toch volledig bevroren.

Ofwel, terwijl je staat te kijken naar een galaxie,

wordt je ineens omsingeld door een ijsbeer of drie.

Afin, het valt hier dan soms toch nog wel mee :

iedere maand dan toch een heldere nacht of twee.

En is het dan eens een goede nacht geweest,

dan was het zeker aan de kijker een feest.

Men kan aan de Vlaamse amateur wel niet verwijten

dat hij zijn oculairen te veel gaat verslijten.

Wel neemt hij meestal, je weet hoe dat gaat,

elke gelegenheid tot waarnemen te baat.

En was het bewolkt voor de tiende nacht op een rij,

dan zijn we bij helder weer toch tien keer zo blij.

Dus stellen we hier maar niet te veel vragen.

We houden dus maar beter op met te zagen.


Patrick Mergan

Wolken

Het was donker nu en het weer was zacht,

twee figuren slopen stil door de nacht.

Het waren Jan en ook nog een andere vent,

twee amateurs daar uit de stad van Gent.

Het was een waagstuk, je stond er van verstomd,

voor de gelegenheid hadden ze zich vermomd.

De ene had een baard, de andere was een kale,

ze waren op weg naar de electriciteitscentrale.

Zonder de bewaker in zijn slaap te wekken,

kropen ze stilletjes over het hoge hekken.

Gedaan met over lichtpollutie te zeuren,

deze nacht moest het toch maar eens gebeuren.

Het plan was werkelijk heel goed doordacht,

ze hadden ook een ijzeren staaf meegebracht.

Zonder dat iemand ze ook maar had kunnen horen,

kwamen ze aan een plaats vol kabels en isolatoren.

Eerst keken ze nog even ten hemel naar omhoog,

er waren weinig sterren, ook al was de lucht droog.

De hemel was vol met een heldere gloed,

ze zouden eens gaan tonen hoe het beter moet.

Zonder er dan ook nog verder over te lallen,

lieten ze de staaf hier naar beneden vallen.

Het ding raakte eerst nog een hoek van een trap,

maar viel toen op de kabels met een grote klap.

Daar was plots een vlam, fel gekleurd en bont.

De gensters spatten daar ineens in het rond.

Daarna was er ook nog een geknars en gisis,

het was net of het hier nu wat rook naar vis.

Daarna werd het eensklaps overal donker.

De hemel stond vol van sterrengeflonker.

‘Zie je’, zei Jan, ‘dit had niets om het lijf,

die hemel is nu minstens van magnitude vijf.’

‘Wel wel’, zei hij, ‘dat kan verdorie tellen,’

terwijl de andere zijn gsm nam om te bellen.

‘Hallo.. ’,zei hij, terwijl hij stond gebukt,

‘’t is Jef hier, ik geloof dat het is gelukt!’

‘Nu kan je wat deep sky gaan fotograferen,

vooraleer ze ‘t hier kunnen rapareren.’

En zo bewoog er daar een kijker op een balkon,

lang geleden dat men nog zo veel sterren zien kon.

Eindelijk was dat eens een echte goede start,

toch was het nog niet echt donker en zwart.

‘Verdorie’, zei Jan, ‘de planning was zo goed gedaan,

maar we zijn vergeten : het is volle maan ! ‘

In de verte hoorden ze nu al een sirene loeien.

‘Oeioei! straks slaan ze ons al in de boeien!’

...

Maar neen hoor, het was het geluid van de wekker.

Jan griste in zijn slaap al naar de stekker ...

Op de rand van zijn bed zat hij nu vreselijk te gapen.

Wat een rare droom, hij had zich ook nog overslapen!


Patrick Mergan

Kortsluiting

Ergens in een veld, eenzaam en verlaten,

stond een groepje mannen stilletjes te praten.

Bijna waren ze vroegtijdig vertrokken,

gelukkig was de hemel toch opengetrokken.

Heel wat telescopen stonden daar al opgesteld,

dat waren zeker wel mannen met heel veel geld.

Hier stonden er geen palen of spots op de daken,

een geschikte plek dus om wat foto's te maken.

Heel wat materiaal hadden ze zeker wel mee,

verschillende onder hen gingen werken met CCD.

Er waren dure spullen, echt wel nooit gezien,

Vijf man hadden niet minder dan een ST10.

Er was hier wel geen stopkontakt aan een boom,

een generator zorgde dan maar voor de stroom.

Her en der stonden daar laptops op tafels,

ze waren zelfs voorzien van koffie en wafels.

Maar het gebeurt wel meer, dat zeker en vast,

met computers heeft men af en toe wel eens last.

Die ene daar met zijn computer van Dell,

startte op zeker moment 't progamma Maxim-DL.

Na wat geratel ging het toch al totaal verkeerd,

want Windows zat nu wel helemaal geblokkeerd.

Het systeem speelde hem ook nog heel wat parten,

de pc wilde dan ook langs geen kant meer starten.

Anderen hadden hun kijker al goed kunnen richten,

en waren nu al goed bezig met het belichten.

Op dit terrein waren ze wel al meermaals geweest,

maar vanavond was er in 't nabije dorp een feest.

Verschillende personen spitsten dan ook hun oren,

je kon de muziek dan ook tot hier goed horen.

Maar wat ze zeker toch niet hadden verwacht,

er was ineens een groot vuurwerk om middernacht.

Dat trok door hun plannen wel een dikke streep,

die opnamen waren dus toch wel finaal om zeep.

Een vuurwerk duurt wel nooit meer dan een uur,

want daarvoor is zoiets immers veel te duur.

Er waren er verschillende die toch erg morden,

maar iemand had pannenkoeken bij en ook borden.

Dus namen ze hier maar een pauze van een uurtje,

de koeken kon men verwarmen op een elektrisch vuurtje.

Doch men had dit vuurtje nog maar net aangezet,

en 't was hier al volledig gedaan met de pret.

Voor de generator was dit zeker wel nefast,

het ding was dan ook wellicht totaal overbelast.

Eerst was er een raar en pruttelend geluid,

daarna viel de motor toch zeker helemaal uit.

Men wilde hem herstarten, want hij was stil gevallen,

maar hoe men ook sleurde, het hielp geen ballen.

Nu werd het toch moeilijk, dat was een feit,

want wat moesten ze doen zonder electriciteit?

Sommigen konden zich redden met een batterij,

maar anderen hadden er helemaal geen bij.

Men hoorde nu wat verder praten en zingen,

wat gebeurde er hier nu voor rare dingen ?

Zouden ze nu voortdoen, of er gewoon mee kappen?

Er naderde daar immers een grote bende zatlappen.

Die maakten immers een ongelooflijk kabaal,

en lachten en bralden in een onverstaanbare taal.

Met de rust was het hier nu helemaal gedaan,

die mannen waren ook niet van plan om weg te gaan.

Uiteindelijk zijn ze dan toch nog afgedropen,

maar twee kijkers hadden ze omver gelopen.

Een paar dure filters lagen ook op de grond,

eentje was er zelfs gevallen in een koeienstront.

Een paar mannen keken toen eens goed in het rond,

toen zag men dat op deze weide een bulldozer stond.

Even later stond er al een groepje onderzoekend bij,

en ja hoor, dit voertuig had een volle batterij.

Hier sloot men dan maar een montering op aan,

blijkbaar moest hiervoor wel het kontakt aan staan.

't Was een oude machine vol deuken en blutsen,

iemand was bezig aan het sleutelje te prutsen.

Niemand weet nog hoe het precies is gebeurd,

maar een verrassing viel hun nu toch wel te beurt.

De schrik sloeg hen nu toch wel in de harten,

men hoorde de motor van het monster ineens starten.

In paniek brulden de mannen nu heel luid,

want de bulldozer kwam warempel langzaam vooruit.

Sommigen renden al vlug weg op een draf,

de man die er op zat, die sprong er heel vlug af.

In paniek begonnen ze nu heel erg te lopen,

het ding ging immers recht naar de telescopen.

Nog nooit werden er kijkers zo snel hier verzet,

daardoor werden ze van de verplettering gered.

Je hoorde hier niets dan gezucht en gehijg,

een laptop was daar al zo plat als een vijg.

Met hun zaklampen stonden ze nog wat te schijnen,

ze zagen nog net de bulldozer in de struiken verdwijnen.

Het beste was nu om het fotograferen te staken,

goede foto's zouden ze nu toch niet meer maken.

Men begon dan maar al het materiaal op te rapen,

hier en daar moest men modder van een camera schrapen.

Toen ze huiswaarts reden langs de kleine wegen,

kwamen ze ook nog de onbemande bulldozer tegen.

Die was voorzeker heel de tijd al onderweg,

en ratelde schokkend en zigzag over de weg.

Niemand wist hoe lang die nog zou blijven rijden,

ze konden hem maar op 't nippertje vermijden.

De volgende dag, ze waren maar net uit hun bed,

zagen ze de zwervende bulldozer staan in de gazet.

Er stond wel geen enkele foto op hun harde schijf,

maar 't was wel een avontuur, dat staat buiten kijf.


Patrick Mergan

Wafels

De poolafstelling door middel van de declinatiedriftmethode

Benodigdheden :

  1. 1 montering ( equatoriaal )

  2. 1 telescoop op montering

  3. 1 oculair met verlichte kruisdraad

  4. 1 heldere hemel

  5. een grote dosis geduld

  6. 1 doosje Aspirine, Aspegic of Daffalgan

  7. eventueel een doosje Captagon

De werkwijze in 60 stappen :

  1. 1.Open het schuifdak van je sterrenwacht.

  2. 2.Ga naar je auto, neem daar je verbandkistje teneinde de vinger te verzorgen die per ongeluk onder een wiel van het afrolbaar dak is terechtgekomen + neem een pijnstiller ( zie hoger )

  3. 3.Zet de montering aan.

  4. 4.Zet montering terug af nadat je vastgesteld hebt dat de voeding defect is.

  5. 5.Haal dan maar je 12V batterij.

  6. 6.Stel vast dat deze niet is opgeladen.

  7. 7.Haal je batterijlader en sluit de batterij aan.

  8. 8.Sluit de sterrenwacht.

  9. 9.Volgende dag : je stelt vast dat de batterij niet meer wil opladen.

  10. 10.Rij naar Gotron om een nieuwe batterij aan te schaffen.

  11. 11.Het is vandaag dinsdag : Gotron is gesloten.

  12. 12.Volgende avond : de nieuwe batterij is opgeladen en aangesloten. Vandaag is het echter zwaar bewolkt.

  13. 13.Drie dagen later: het is helder. Open de sterrenwacht.

  14. 14.Zet de montering aan.

  15. 15.Je stelt vast dat de montering niet volgt. Als ze aan staat is het nog slechter dan wanneer ze af staat.

  16. 16.Schakel de montering over naar Noordelijk halfrond ( want stond per vergissing verkeerd )

  17. 17.Steek het volgoculair in de focuseerinrichting.

  18. 18.Schakel de verlichte kruisdraad in. Je merkt dat deze in feite reeds aan stond.

  19. 19.De kruisdraad is niet verlicht: blijkbaar is het batterijtje leeg.

  20. 20.Je hebt alle soorten batterijtjes in huis, behalve dit type.

  21. 21.Sluit de sterrenwacht.

  22. 22.Bestel een batterijtje voor de verlichte kruisdraad via het internet.

  23. 23.De computer wil niet meer opstarten. Windows zit totaal in de prak.

  24. 24.Format C: + opnieuw installeren van Windows.

  25. 25.Wacht op de levering van het batterijtje.

  26. 26.Twee weken later : het batterijtje is aangekomen. Het is echter het verkeerd type. Dan blijkt plots dat je er toch nog een had liggen.

  27. 27.Je hebt er hoofdpijn van gekregen : neem een Aspirine.

  28. 28.Per ongeluk heb je echter het batterijtje ingenomen in plaats van de pijnstiller.

  29. 29.Rij naar de kliniek om je maag te laten leegpompen. Vraag uitdrukkelijk aan de dokter om je het batterijtje mee te geven.

  30. 30.Het is nu een volledige week bewolkt. Gebruik je geduld.

  31. 31.Open de sterrenwacht.

  32. 32.Schakel de montering in.

  33. 33.Schakel de verlichte kruisdraad in.

  34. 34.Richt de kijker op een ster in het zuiden, nabij de hemel-equator.

  35. 35.Zet de ster scherp.

  36. 36.Stel nu vast dat je hevige buikkrampen hebt gekregen, wellicht te wijten aan spasmen in de darmen omwille van de zenuwen. Je moet dringend naar het toilet.

  37. 37.Het blijkt een vervelende buikloop te zijn. Het duurt langer dan verwacht eer het over is.

  38. 38.Terug bij de kijker. Ondertussen is de hemel echter dicht getrokken.

  39. 39.Sluit de sterrenwacht.

  40. 40.Vier dagen later. Open de sterrenwacht.

  41. 41.Stel vast dat de kijker helemaal onderaan hangt. De draden zijn helemaal rond de kijker gewikkeld en afgetrokken. Blijkbaar was je de montering vergeten af te zetten.

  42. 42.Haal er een soldeerbout bij en herstel de kabels.

  43. 43.Stel vast dat de batterij door dit voorval echter weer helemaal leeg is.

  44. 44.Sluit de sterrenwacht.

  45. 45.Laad de batterij opnieuw op met de batterijlader.

  46. 46.Volgende dag : Het is helder, maar er is onverwacht bezoek.

  47. 47.Een week later : open de sterrenwacht.

  48. 48.Schakel de montering in.

  49. 49.Zet de verlichte kruisdraad aan.

  50. 50.Richt op een ster in het Zuiden.

  51. 51.Je hebt honger. In je auto ligt er nog een pak wafels. De auto staat buiten geparkeerd in de straat. De voordeur is echter achter je dicht gevallen.

  52. 52.Breng de rest van de nacht door in je auto.

  53. 53.Je schrikt wakker. Je merkt dat het heeft geregend. Het dak van je sterrenwacht staat nog open...

  54. 54.Zet de montering af.

  55. 55.Giet het water uit de kijker.

  56. 56.Sluit het dak van de sterrenwacht.

  57. 57.Ga terug naar de auto achter het verbandkistje. Deze keer is er een wiel over een andere vinger heen gegaan.

  58. 58.Je kan niet meer binnen. De voordeur is opnieuw dicht gevallen.

  59. 59.Stap in de auto en rij naar Hasselt ( Lichtenknecker )

  60. 60.Je koopt daar een poolzoeker voor je montering...


Patrick Mergan

Poolafstelling

Rapunzo keek zenuwachtig op zijn uurwerk terwijl de deur met een gonzend geluid achter hem dichtschoof. Het was ontzettend druk geweest die laatste dagen op de basis en er was weer een en ander misgelopen. Zoals steeds, hij was wel meer gewoon. Maar ditmaal was het anders. Nog maar 4 uur verwijderd van tijdstip Xo. Waarom nu juist alweer? De generator in sector G was nog maar eens uitgevallen, professor Sali was ziek , maar wat nog erger was : een schijnbaar onoverkomelijk probleem was aan het licht gekomen met de sturing van de ATX camera.

Waarom was het hier verdomme zo stil? Een schril kontrast met de allesoverheersende spanning, met de kolkende adrenaline en de tot het uiterste gespannen zenuwen Dit was het dus, het grote moment waarop hij heel zijn leven had gewacht, waarvoor hij was geboren in feite: een kind in de wieg met een doel verwekt. Zes generaties voor een gebeurtenis van 6 minuten. Hij zag het nog voor zich, hoe zijn vader het hem allemaal voor het eerst uitlegde, hoe hij met grote ogen staarde naar de film van het grote plan. Heeler heette die man, een onwezelijk figuur op een film. Een schim, een man op een stukje tape die uitlegde hoe hij de eerste was, de leider van de eerste generatie. Vertrokken van de aarde in de zekerheid nooit het doel te zullen bereiken, maar even belangrijk als elk ander stukje in de ketting. John Heeler, de eerste, maar ook de man die wist dat nooit zijn voeten nog op de aarde zouden staan. Een foto van een man met een baby, geboren in de ruimte. De eerste baby van een lange reeks.

Rapunzo was de Zesde. Zijn vader en diens vader en diens vader... allen in de ruimte geboren. En nu was het eindelijk zo ver. Hij voelde hoe een bijna onverdraaglijke spanning al zijn zenuwen omklemde in een wurgende greep, alsof zijn hart omwikkeld was met touw dat steeds maar strakker werd. Hij en zijn medewerkers waren de enige mannen die dit uiterst zeldzaam en adembenemende spektakel zouden meemaken.

Een schrille toon deed hem plots uit zijn gedachten opschrikken en het was alsof iemand weer de zwaartekracht had ingeschakeld die even, heel eventjes maar scheen te zijn weggeweest. De tijd, dacht hij, tijd om het rapport in de Dato te spreken.

‘Rapunzo Heeler, sterdatum 345167, x16.35’ hoorde hij zichzelf zeggen. ‘Nog 4 uur tot moment Xo...

‘Maar leg me dat nu toch eens een keer uit man ‘ zei Petro met duidelijk verveelde blik, ‘ gaan wij er nu allemaal aan of wat? Is dit nu ons lot, worden we gewoon allemaal gek of zo?’ Dokter Steel leek even te aarzelen, schoof zijn bril iets lager en staarde met een dromerige blik voor zich uit. ‘ Ik weet het man, maar het is ons allemaal moeilijk weet je’.

Petro trommelde gespannen met zijn vingers op het blad van de tafel. ‘ Maar dit is een onmogelijke plaats moet je weten... Mijn moeder was net zwanger toen we hier geland zijn, ik ben hier geboren. Normaal moet je houden van de planeet waar je geboren bent, dokter, maar ik haat deze plaats. Dat kan toch niet ? Waarom leven we hier in koepels, waarom kunnen we niet eens naar buiten, we kunnen hier niet eens ademen. Hoe dikwijls heb ik als kind niet staan staren naar buiten, naar die bergen ginds... wat het moet zijn om de heuvels te kunnen bestormen, te lopen in de zon, door de echte wind. Ik weet het, er zijn de windtunnels, maar dat is toch niet echt. En er staan er altijd, dokter, ik heb het al veel gezien : in de schoolkoepel, in de speelkoepel : kinderen staan met wezenloze blik naar buiten te staren. Wat zouden ze dromen, denk je? Ook al hebben ze de aarde nooit gezien, ik denk dat het toch in onze genen zit denk je niet’.

De dokter zag er vermoeid uit, ook hij had de laatste dagen nauwelijks geslapen. Je hebt wallen onder je ogen Bert, had zijn vrouw gisteren nog gezegd. Hij zou best wat tranquilium kunnen gebruiken. Maar als dokter gebruik je die spullen best zelf niet.

‘Mijn beste Petro,’ vervolgde hij ‘ je zou moeten weten dat dit net een heel bijzondere plaats is, zo bijzonder dat het geen toeval is dat we hierheen gestuurd werden. Er is gewoon geen andere planeet als dit in heel het melkwegstelsel. Goed, er is geen atmosfeer zoals op de aarde, maar wie van ons weet eigenlijk wat dat is ? We zijn toch geen van allen op de aarde geboren. Alleen hier kan het gebeuren toch? ‘

Het hele gesprek scheen Petro alleen nog nerveuzer te maken. Hij veerde recht.

‘Ja maar, op aarde komt het toch ook al voor...’

‘Maar niet als hier, zeg ik je. De aarde heeft maar een enkele maan en bedenk wat een ongelooflijk toeval het toch is dat die net de juiste maat heeft en net ver genoeg staat om de zon te bedekken, en dan gaat ze er nog gewoonlijk naast ook...

Maar hier...dat is nog wat anders zeg. Deze planeet noemt niet voor niets Biluna en Caliro is wellicht de enige ster met een planeet als dit...’

Het was alsof de ogen van de dokter even groter werden terwijl de begeestering zich helemaal van hem leek meester te maken. De vermoeidheid van daarnet scheen op miraculeuze wijze te zijn verdwenen.

‘Bedenk dat toch eens even... een enkele maan met net de juiste schijnbare diameter, een groot toeval ja, tot daar dan toe. Maar twéé! Lununa is kleiner, maar staat dichter, terwijl Luduo verder staat, maar toevalligerwijze groter is. Beide passen perfect jongen, BEIDE!

Dat zou op zich al meer dan ongelooflijk zijn, als daar nog niet bijkwam dat Lununa retrograad om de planeet draait. Ze bedekken mekaar wel eens, maar dat zie je niet omdat ze beiden nieuw zijn. Maar morgen....’

Verder kwam hij voorlopig niet. Een doordringend gezoem verstoorde het gesprek als een zo vaak verwenste sidora ( ruimtewekker ) op een roze biluna-ochtend na een nacht van drie aardse dagen. De mannen keken verschrikt naar het paneel .

‘Code 14! ‘ stamelde de dokter ‘ tijd om naar onze post te gaan! De voorbereidingen lopen ten einde man. Het is zover! Verdorie, gelukkig zijn er op deze planeet geen wolken.....’

De basis kwam in beweging. Overal heerste een drukte van belang, waar de vorige dag de planeet nog scheen te slapen in een alomvattende galactische droom. Het einde van het wachten, eindelijk. Want dat waren ze wel, de mannen van Biluna : wachters, alsof het een beroep was. Voor velen voor hun was er geen einde geweest, alleen een doorgeven van het leven aan de volgende generatie niet aflatende wachtmensen die steeds maar weer de zware last van de son-born crisis nauwelijks te boven kwamen. Want zo ging dit : als je kind geboren was leek het alsof het doel van het leven was bereikt : het doorgeven van het vaandel tot aan de generatie die het eindelijk zou beleven. En even leek het erop of het hele opzet tot mislukken was gedoemd. Het zat hem in de genen had men ontdekt : de drang der mensen om vrij te kunnen ademen en rond te lopen, al hadden ze dit nooit beleefd. Velen leden aan een onomkeerbare ver doorgedreven en terminale vorm van domofobie, de zogevreesde koepelziekte. Het leidde in de meeste gevallen tot zelfmoord door koepelverlating. Daarom was de gang naar de schoolkoepel ondoorzichtig. Je kon de lichamen nog zien liggen alsof het gisteren was gebeurd. Geen atmosfeer, geen afbraak.

Dokter Steel besefte het. Door zijn neuro-psychiatrische opleiding wist hij genoeg om te beseffen dat de post-xclipsiale depressie een drama zou worden. Wat als het voorbij was, en de resultaten van de waarnemingen de ruimte waren ingestuurd?

Petro richtte zijn reusachtig binoculair op Caliro en even was het alsof zijn adem stokte...

‘Iemand houdt zich toch met die luchtvoorziening bezig?’ krijste hij bezorgd.

Het zicht in de oculairs was inderdaad adembenemend, al was het nog maar een begin : aan beide zijden van de schijf was er reeds een hapje uitgebeten...

‘Het is begonnen!!!’ schreeuwde iemand achter hem. Voor het eerst hadden deze mensen het gevoel dat ze leefden, die paar uren waarop ze heel hun leven alleen maar hadden gewacht. De instrumenten kontroleren, de oefeningen... ze waren er elke dag. Maar ditmaal was het echt...

De tijd is absoluut. Maar ditmaal leek hij plastisch : gerokken en verstrengeld in een kluwen van gedachten. Hij scheen te kruipen en toch tevens te rennen. De dokter was in gedachten verzonken, even weggegleden van dit platform van bewustzijn. Even zag hij zichzelf op een immense wijzerplaat, de secondenwijzer achterna lopend. Maar hij haalde het niet..tot de wijzer hem langs zijn rug voorover sloeg. ‘Geen tijd nu om te dromen!’ galmde een stem die binnen uit hem scheen te komen. Even keek hij om, maar er was niemand achter hem... Hij keek bij Petro in diens kijker terwijl die zijn V44 camera aan het programmeren was. Verdorie, het gaat warempel snel dacht hij. Dit was niet te geloven.

De Caliroschijf had nu de vorm van een afgekloven appel aangenomen, als een schitterend lichtend klokhuis aan een hemel die van kleur scheen te veranderen.

‘Memory protect violation!’ riep Petro ondertussen geergerd. "Dat dit nu weer moest gebeuren! Dit ding is dan ook antiek. Op aarde zullen ze intussen wel wat anders hebben...’ ‘Moet je hier zien’ zei de dokter terwijl hij wenkte. Petro keek in de oculairs.

Het klokhuis was nu nog smaller geworden. De beide manen schoven tergend maar zeker naar elkaar toe alsof ze vast besloten waren deze zon met vereende krachten te wurgen.

Die zag er nu nog uit als een lichtende X. Petro keerde zich met een ruk om en stond even sprakeloos alsof iemand zijn pauze-toets had ingedrukt ....

‘ De X-clips!.....’ stamelde hij.... ‘ nu begrijp ik het !!!!!’

De lucht werd nu grauwer... ‘Asgrauw noemen ze dat’ zei de dokter ‘al zou ik voor de drommel niet weten wat as eigenlijk is. Wie kan er nu vuur maken op een planeet als dit?’

Het landschap scheen stilaan in een satijnen roes te worden ondergedompeld. De X was nu heel smal geworden, en plots... was het alsof er zich een celdeling voordeed : de beide delen kwamen los van elkaar tot er niet meer overbleef dan twee helgele driehoeken.

Toen werden ze kleiner en kleiner en kleiner...tot er nog twee gloeiende sterren bleven die nog even schenen te vechten tegen de overmacht van de manen, die gestadig en overstoorbaar hun greep versterkten... en toen werd het donker, stikdonker....

Alles leek ineens te zijn stilgevallen, de kreten verstomden tot gesmoord gemompel....

Dokter Steel had het koud, heel koud. Is dit nu niet erger dan verwacht? vroeg hij zich af.

Heel even keek kij om zich heen : er was niemand meer, niets dan een tergendende en alles omvattende stilte. Het duurde maar even, een ogenblik dat als een vertraagde film werd gerokken tot een dunne draad van tijd en ruimte. Als in een flits zag hij ze liggen, met de armen gestrekt naar de uitdovende ster. Toen zag hij pas het gapende gat in de koepel. Als een wijd geopend ooglid, het ooglid van hen die hadden ingezien dat leven verder nutteloos was.. Op hetzelfde ogenblik voelde ook hij hoe het landschap van deze atmosfeerloze planeet ook haar deel van zijn lichaam opeiste. Toen werd het zwart voor zijn ogen. En dan.....’is dit nu die fameuze tunnel..’ dacht hij nog even.

Toen was er alleen nog stilte.

De eerste stralen van Caliro vershenen terug als twee sterren, langzaam groeiend tot ze elkaar raakten in een nieuwe X.. Een stralend klokhuis van licht bracht een nieuwe dageraad, een dageraad die geen echte was. Het licht keerde terug op de eenzame planeet Biluna... zoals zovele nu, zonder leven.

Een computer stuurde de gegevens naar de aarde. Alleen. Een boodschap op een beeldscherm, nutteloos, met geen ogen meer om er naar te kijken :

"FATALE UITZONDERING"


Patrick Mergan

De X-clips

Uren reeds stond Professor Higgins zwijgend voor het raam. Onder hem leek de stad haar eeuwige ademen ongestoord verder te zetten als was ze een eigen organisme. Een ongetemd en eigenwijs chaos van leven en ongebreidelde wanorde, een bastion van omknellende damp en verstikking. Dit was reeds het vijfde jaar sinds hij was aangesteld als woordvoerder voor de Internationale Wetenschappelijke Commissie. Het zou een gewoonte moeten geworden zijn, maar toch... Vroeger zou dit niet het minste probleem voor hem zijn geweest, maar jaar na jaar had hij het zonder het zelf te beseffen moeilijker en moeilijker gehad. Er had zich een soort troosteloze en onomkeerbare depressieve trend genesteld in zijn werk. Zelf had hij het ooit als cynisch fatalisme omschreven, een term die hij had bedacht voor degenen die geen enkele hoop meer schenen te koesteren, voor hen die het zoeken naar oplossingen hadden opgegeven. In die tijd was hij nog de grote idealist, de man die tegen alle beter weten in verbeten scheen verder te zoeken naar een oplossing. Die moest kost wat kost gevonden worden had hij gedacht en elke nieuwe ontdekking werd als een strohalm krampachtig vastgegrepen en bood alweer een nieuw sprankeltje hoop.

De jaarlijkse toespraak voor de Conferentie was een traditie. Higgins zag zichzelf weer staan, vroeger vastberaden en inspirerend, maar de laatste keren aarzelend en bevend. Lijdzaam moest hij ondergaan hoe elke gedrevenheid langzaam was verdwenen en plaats gemaakt had voor een grondig soort pessimisme, net waar hij vroeger zo tegen tekeer was gegaan. Er was echter reden genoeg volgens hem om zijn ommezwaai te rechtvaardigen. Alle nieuwe experimenten waren totnogtoe grandioos mislukt, de nieuwe theorieën waren door waarnemingen vakkundig de grond in geboord. Nog steeds hoopte hij dat een of ander nieuw idee de vlam van zijn aanvankelijk enthousiasme weer zou doen oplaaien. Maar de ideen kwamen niet op de afspraak. Hij zuchtte diep. Zou hij al die jonge wetenschappers in de zaal opnieuw wat wijs maken? Zou hij hun ogen weer even doen oplichten met valse hoop? Of zou hij ze toch maar beter voor nieuwe teleurstellingen behoeden? Zou het zonde zijn van al het geld voor nieuwe onderzoeken? Wat iedereen nodig had was een mirakel. Of een of ander tot hier toe nog miskend genie, vandaag nog gehoond, maar morgen plots met een geniale vondst aandravend.

Higgins wandelde behoedzaam naar zijn werktafel, met daarop nog steeds het blanke stuk papier, waarop hij de grote lijnen van zijn toespraak zou neerzetten. Even verscheen er een glimlach of iets dat er toch op geleek. Ironisch, dacht hij : een stuk papier. Reeds op het einde van de 20ste eeuw had men het idee opgedaan van de ‘paperless office’. Computers zouden alle papier stilaan laten verdwijnen. Maar vandaag, in de 24ste eeuw, was er nog meer papier dan ooit. Toegegeven, het productieproces is danig veranderd en er hoeven geen bomen meer omgehakt te worden, maar toch... Relativeren, ik moet het relativeren, dacht hij koortsachtig. Waarom panikeren? De mensheid heeft nog miljarden jaren om het probleem grondig op te lossen vooraleer de zon een rode reus wordt en vooraleer de aarde gewoon onleefbaar wordt. Maar er moet doorgewerkt worden, er moet gewoon vooruitgang geboekt worden. Stap voor stap, ontdekking na ontdekking, aanpassing na aanpassing. Maar wat als ons huidig probleem nu eens gewoon onoplosbaar was en het drama van de Grote Catastrofe niet meer kon worden rechtgezet? Het hallucinante van de GC was dat ze in een dramatisch moment alle reeds geopende deuren naar het universum in een slag had dichtgeklapt. Net nu de mens het ultieme middel voor instellaire ruimtereizen schoorvoetend had verkend en de eerste successen had geboekt. De eeuwen daarvoor was het nog voor onmogelijk gehouden. Met de toenmalige snelheden van conventionele ruimtetuigen was het gewoon onmogelijk om zelfs maar binnen een redelijke tijd het zonnestelsel uit te komen. Men besefte toen nog niet dat het begrip ‘ruimte-tijd’ als een geheel moest worden behandeld en gemanipuleerd. Achteraf lijkt het allemaal zo vanzelfsprekend. Maar toen was dat nog niet zo. Time Vortexes, toen nog door velen ‘wormgaten’ genoemd, waren nog onvoldoende bestudeerd en te zeldzaam om van enig betekenisvolle nut te zijn. Tim Noras was de grote voortrekker geweest. Zonder zijn opzoekingen en geniale vondsten zouden we nog nergens gestaan hebben. Higgins lachte om zijn eigen gedachten. We staan opnieuw nergens. Als Noras in de 20ste of 21ste eeuw had geleefd, toen graven nog bestonden, hij zou zich er in hebben omgedraaid. Dat alles was het gevolg van dat ene grote experiment, waarvan men had gedacht dat het gewoon de uitkomst zou bieden. De gevolgen waren echter vreselijk. De mensheid leek voortaan definitief opgesloten in een bestendige en onomkeerbaar afgesloten ruimte-tijd-cocon. Voor altijd.

Hij, John Higgins, zou door het lot niet de grote verlosser worden van de mensheid, maar de man die door zijn toedoen alle hoop op een uitkomst op een dramatische wijze had weggenomen. Hij voelde zich oud, schuldig, ziek en uitzichtloos. Jarenlang had hij de echte uitkomst van zijn bevindingen voor het Congres kunnen verborgen houden. Iedereen had hij voorgehouden dat er nog enige hoop was, dat de zaak vooralsnog zou kunnen worden gered, of dat de tijd zelf zich van de ruimte zou losweken en de muren van deze angstaanjagende gevangenis zou slopen.

Hij herinnerde zich nog heel goed hoe het allemaal zover was gekomen. De eerste echte Vortex die onze buurt opdaagde was niet echt een succes te noemen. Het ruimteschip was er gewoon met man en muis in verdwenen. Het zou jaren duren vooraleer het lukte om ook terug te keren. Hij herinnerde zich nog goed de euforie toen men na afloop tot de verbluffende vaststelling was gekomen dat men zich gewoon veertien lichtjaar had verplaatst in een mum van tijd. Doch toen kwam snel de ontnuchtering. Spontaan ontstane Vortexen waren eerder zeldzaam en bovendien waren ze erg onstabiel en onbetrouwbaar. Het verschijnsel kon weken duren, maar even goed na slechts drie seconden voorbij zijn. Het was angstaanjagend gokken. Het was verbijsterend om vast te stellen dat er toch nog vrijwilligers konden gevonden worden. Van de 7 volgende experimenten waren er slechts 2 ruimteschepen daadwerkelijk teruggekeerd. Van de anderen weet men gewoon niets. Ze zijn in een verkeerde tijd teruggekeerd, gewoon gedesintegreerd, of hangen nog ergens op de grens van tijd en ruimte. Pas toen men er in slaagde de levensduur van de Vortex met een tamelijke tolerantie te voorspellen, boekte men succes.

Toen kwam hij, Higgins, op de proppen met het idee voor het grote IVC-experiment. Het zag er naar uit dat natuurlijke Vortexen niet onder controle te krijgen waren. Bovendien was hun bestaan erg wankel en onbetrouwbaar. De enige betrouwbare Vortex zou er dus een moeten zijn die kunstmatig werd opgewekt. Alleen op die manier zouden de juiste startparameters kunnen worden meegegeven om een correcte scheepsingang mogelijk te maken, op het juiste moment en de juiste richting. Induced Vortex Creation was werkelijk het grote project van deze eeuw. Higgings en zijn medewerkers hadden er hun levenswerk van gemaakt. Niemand, maar dan ook iemand had enig vermoeden wat de rampzalige gevolgen zouden zijn. De beide IVC stations, zowel dat op het zoutmeer in Utah als dat op de maan hadden oneindig veel geld en inspanningen gevergd. De Alpenvallei op de maan stond vol met energiecellen. Het had vele jaren en conventionele vluchten vereist om die ter plaatse te brengen. IVC had immers energie nodig. Ontzettend veel energie, die gedurende maanden met kolossale spiegels van de zon moest afgetapt worden en opgeslagen. Dit was het grootste experiment aller tijden. Het waren hectische jaren geweest. Een ver doorgedreven zwoegen van mensen van alle naties en kontreien, met een bijna blanco cheque van de Wereldbank.

Higgins dacht nog even aan het moment waarop hijzelf de fatale knop indrukte ... en het was alsof zijn maag met een kabel door zijn keel werd getrokken. Ik kan gewoon niet .... zuchtte hij.


* * *


De Meeting Cone was in alle opzichten een bijzonder gebouw. Het had de architecte Mira Caine ineens heel erg bekend gemaakt en werd beschouwd als een internationaal symbool. Volgens velen was het inderdaad een vondst: een reusachtige glazen kegel, glinsterend in de zon. Statisch, en toch elegant en fragiel. Op elke verdieping een elliptische vergaderzaal, een ‘kegelsnede’, met schuin oplopende vloer zoals in een auditorium. Met elke hogere verdieping werden de zalen kleiner, met tenslotte het controlecentrum voor multimedia in het topje van de kegel.

Er was een behoorlijke drukte. De jaarlijkse conventie lokte wetenschappers van allerlei slag en aard van over de hele wereldbol. Allen waren ze gekomen met hun eigen nieuwe ideeën en bevindingen, hun hoop en tegenslagen, hun vragen. Hier kon er van mening gewisseld worden, nieuwe inzichten worden opgedaan. De zaal op het gelijkvloers liep stilaan vol met pratende, dralende en rondlopende zonderlingen en wereldvreemde geleerden. Sommigen zaten al druk in dikke mappen te bladeren. Anderen stonden in groepjes te praten in de lobby. Aan de balie was men druk in de weer met inschrijvingen en naamplaatjes. De grote parkeertoren aan de overzijde was ook al een staaltje van modern plaatsgebruik. Deze toren had de vorm van een kolossale schroef die volledig in de grond kon worden gedraaid. Door het scannen van de code op de Internationale Identiteitskaart kwam de toren in beweging tot het verdiep met de voor de deelnemer gereserveerde parkeerplaats net op de begane grond voor de ingang kwam. Anderen gebruikten dan weer het openbare vervoer zodat de tunnel die verbinding gaf met de zweeftrein gevuld was met wachtende en pratende mensen.

Higgins zat in een ‘prepair room’ aan het einde van de gang die in verbinding stond met het podium. Hij had de voorbije nacht bijna geen oog dicht gedaan en voelde zich uitgeput. Even speelde hij met de gedachte om gewoon naar buiten te wandelen en voorgoed in het niets te verdwijnen. Eeuwen geleden kon dat nog, dacht hij. Mensen konden verdwijnen, zomaar ergens heen. Opgeslokt in de massa, of een nieuw leven beginnen ergens op een vergeten plaats waar niemand je kende. Maar in dit land en op deze wereld kon je niet meer verdwijnen. Je implantchip verraadde je simpelweg. Deze verbijsterende en eenvoudige vinding veranderde heel wat aan het begin van de vorige eeuw. Dat was het einde van het probleem van de vermiste mensen, van de onopspoorbare of ontsnapte misdadigers, van het soms vervelende ik-weet-niet-meer-waar-die-is-gebleven probleem. Maar tegelijkertijd kon je nergens meer heen. Hij voelde zich erg vreemd. Vandaag was hij veel liever iemand anders geweest, iemand die niet de kennis had die hij nu had. Iemand met minder zorgen. Een landbouwer op een veld in een godvergeten staat, een visser op een onooglijk eilandje in de oceaan. Mensen die in de loop der tijden ingezet bleven tot het in stand houden van de zogenaamde ‘schilderachtige beroepen’ en slechts de opdracht hadden deze bezigheden voor het nageslacht te bewaren, al waren ze niet echt noodzakelijk. Hij kwam tot het fatale besef dat er gewoon geen ontkomen aan was, wat hij ook zou proberen. Verder de zaak blijven ontkennen had kennelijk ook geen enkele zin meer. Hoe sneller men de werkelijke stand van zaken onder ogen zag, des te sneller zou er naar een oplossing kunnen gezocht worden. Alhoewel, volgens hem was die oplossing er simpelweg niet meer. De zoektunnel was ten einde. Maar wat is het verkeerde aan het zoeken zelf? Zoeken, met de zekerheid dat er niets te vinden valt is absurd, tenzij je het zelf niet eens weet.

Even keek hij onwillekeurig de kamer rond. Vreemd, er was een soort opmaakspiegel die afgeboord was met echte antieke gloeilampen, net zoals dit al wel 5 eeuwen bestond. Het was een volgens hem potsierlijke traditie die men kost wat kost in stand had weten te houden. Waarom hielden mensen toch zo van het verleden? Was het heimwee naar een tijd waarin de zorgen voor de verre toekomst nog bijna onbestaande waren? Had heel de technologische vooruitgang en de toegenomen wetenschappelijke kennis alleen maar meer vragen en zorgen gebaard?

Op de monitor kon hij zien dat de zaal inmiddels was volgelopen en de inleidende gesprekken een aanvang hadden genomen. Straks was het zijn beurt. Er bekroop hem een beangstigend gevoel. Gevoelens zijn ons aangeboren dacht hij, ze omknellen ons en ontregelen. Ze verhinderen ons nog steeds om echt rationeel te denken. Of is het dat juist wat ons aanzet om creatief te zijn? Is het net die eigenschap in ons brein dat zorgt voor voldoende chaos, zodat nieuwe denkwijzen kunnen ontstaan in het labyrint van schijnbaar onsamenhangende dingen? Emoties zorgen voor bloed, zweet en tranen, bevingen of een schorre stem. In extreme omstandigheden schakelen ze zelfs het bewustzijn tijdelijk uit. Maar dat behoed ons dan weer voor een ‘total system crash’.

De tijd was verstreken. De monitor kondigde aan dat het tijd was voor hem. Hij ademde een paar keer diep, stond op en wandelde behoedzaam de gang in.


* * *


Er waren wel duizend gezichten. Sommigen gekend, anderen schenen hem dan weer nieuw. Er waren blikken vol verwachting, met ogen groot als vraagtekens, met angst of berusting, vol van zelfvertrouwen of vertwijfeling. Higgins herademde wat. Er was niets meer te verliezen. Alles was immers al verloren. Het was slechts een kwestie van tijd, en die was relatief. Hij begon aarzelend:

"Beste toehoorders. Van harte welkom en dank voor de talrijke opkomst. Velen van jullie koesteren de hoop op een nieuwe doorbraak. Een doorbraak die de laatste tijd door de media menigmaal is gesuggereerd. Ik moet jullie echter teleurstellen. Sommigen menen dat de wereld toehoort aan de doemdenkers. Maar ditmaal schijnen ze gelijk gehad te hebben. Er zijn inderdaad nieuwe bevindingen, maar deze zijn op zijn minst angstaanjagend en fataal. Het ziet er naar uit dat het IVC experiment ons voor een ernstig en blijkbaar onomkeerbaar probleem heeft gesteld. De euforie van het eerste moment heeft ons verblind en ons op een totaal verkeerd spoor gezet.

Eerst en vooral dit : het IVC is inderdaad gedeeltelijk in zijn opzet geslaagd. De Vortex is inderdaad gecreëerd en is stabiel. Heel stabiel. Eigenlijk veel te stabiel ... We bevinden ons nu reeds tien jaar exact in het centrum ervan. Maar dat is nu net het grote probleem, mijne heren. We hadden het kunnen weten, maar niemand heeft er aan gedacht. Het IVC is tot hier toe het grootste en meest prestigieuze project van de mensheid, maar tegelijk ook de grootste blunder. Als er een plaats is in het universum waar je je niet zou mogen bevinden, dan is dit net exact in het centrum van de Vortex. Dit is de plaats waar alle krachtvelden convergeren naar nul, de plaats waar de stimuli tot enige vorm van beweging totaal ontbreken. We zitten voor goed opgesloten in een allesomvattend en nooit loslatend evenwicht. Evenwicht betekent dood, het betekent de totale onmogelijkheid tot niet-conventionele verplaatsing. We hebben onze lokale Vortex, maar het is voor goed onze gevangenis geworden. Alle interstellaire reizen behoren dus voorgoed tot het verleden. Begrijp goed wat dit betekent : we zullen ons zonnestelsel nooit meer kunnen verlaten.

Wanneer binnen 5 miljard jaar de zon tot een rode reus zal opzwellen, zal de mensheid, of wat er tegen die tijd zal uit zijn geëvolueerd geen uitweg meer hebben. Hoogstens kunnen ze nog uitwijken naar een maan van Jupiter of Saturnus, maar dat is dan weer tijdelijk. Ver van ons bed? Inderdaad, het probleem is niet direct voor ons maar voor het voortbestaan van het leven hier. Indien we tegen de tijd dat het echt nodig wordt een uitwijkbasis moesten vinden, was het nodig om nu reeds een aanvang te maken met het creëren van de nodige technologie. Sommigen onder ons waren de mening toegedaan dat de technologische evolutie een exponentieel karakter zou hebben. Met zo een patroon zou de vooruitgang steeds meer versneld gebeuren. Zij rekenden er dus op dat de doorbraak pas op het einde zou komen en schoven het probleem dus voor zich uit. Anderen zagen dan weer een min of meer lineair verloop, met alle belangrijke mijlpalen netjes in de tijd verdeeld. Een derde groep zag de realiteit meer in een logaritmisch verloop : vandaag een sterk stijgende technologische vooruitgang die echter in de loop er tijden vanaf een bepaald ogenblik meer en meer stagneert omdat de mogelijkheden stilaan uitgeput geraken. Van dan af aan zou er alleen nog verfijning van de bestaande mogelijkheden op het programma staan. En, verfijning zal nodig zijn. Oneindig veel verfijning om de bestaande mogelijkheden stabiel en betrouwbaar te maken. Niemand weet echter precies welke curve er zal gevolgd worden. We mochten dus geen enkel risico nemen om de trein niet te missen. Het IVC was een ramp. Misschien kwam het nog veel te vroeg. Wellicht hadden we veel meer onderzoek moeten doen. Nu blijkt het ineens te laat te zijn.
De laatste strohalm lag bij de natuurlijke zelfdesintegratie van de Vortex : de ontdekking dat er een kleine maar zekere energie-afname in het spel is, zette ons aan tot nieuwe waarnemingen en berekeningen. Helaas, daar de Vortex zowat in zijn eigen energiebevoorrading voorziet, ligt de halveringstijd zowat op 9 miljard jaar en dan nog is het ontsnappingsniveau bijlange nog niet bereikt.
We hebben de trein gemist, heren. We hebben hem gemist nog voor hij goed was vertrokken. Vandaag is het lot van de mensheid voor goed bezegeld : we staan op een leeg perron en er komt geen trein. Nooit meer ..."
Higgings voelde zich plots helemaal leeg. Er was een ijzige stilte ontstaan in de zaal. Het was alsof het universum of de ruimte-tijd zelf de ware toedracht had begrepen en de tijd had stilgezet om de mensheid de gelegenheid te geven om na te denken. Niets scheen nog te bewegen. Iedereen staarde voor zich uit als was hij bevroren in een verstikkende omklemming. Zelfs de airco scheen zijn werk te hebben gestaakt. Het duurde verscheidene minuten, maar voor Higgins leek het een eeuwigheid. De schakelaar van de wereld is afgezet, dacht hij. Niemand ademt nog. Of toch ... op de eerste rij had hij zweetdruppels op enkele voorhoofden zien verschijnen. Het zou niet lang meer duren dacht hij, en dan zouden al die druppeltjes verdampen en de zaal hullen in een ondoordringbare mist. Daar zou hij gebruik van maken om weg te lopen.
Toen kwam het op gang : eerst als een zacht gemompel, als een mengsel van ondefinieerbare ondergrondse geluiden. Daarna werd het luider en begon aan te zwellen tot een doordringend en hamerend geklater van duizenden stemmen die tegen de wanden van de zaal weerkaatsten en zich mengden tot een kabbelend chaos. Bijna iedereen was opgestaan en was opgenomen in drukke conversatie. Statistisch moet het zowat onmogelijk zijn, maar Higgins had op een bepaald ogenblik de indruk dat iedereen nu met zijn rug naar hem gekeerd stond. Hij zag het eerder symbolisch, als een teken van verwijt, als een besef van oneindige schuld. Even had hij de indruk dat zijn hart zich samentrok tot het materiaal van een neutronenster. Of een zwart gat. De rest van zijn lichaam zou zich nu in spaghettilijnen naar dit centrum reppen en hij zou verdwenen zijn, hoopte hij. Maar dat deed zijn lichaam niet. Het gehoorzaamde niet aan de wereld der dromen, maar volgde onverstoord de gewone aardse wetten van de natuur. Zonder het zelf helemaal te beseffen, had hij zich in beweging gezet. Nooit had hij gedacht dat zoiets banaal als een achterdeur zoveel verlossing zou kunnen brengen. De geur van het park sloeg hem tegemoet wanneer hij in het licht van de zon naar buiten stapte. In een klap scheen de prangende zwaartekracht in zijn lichaam plaats gemaakt te hebben voor een totaal nieuwe vorm van bewustzijn. Tot zijn verbazing stelde hij vast dat niemand hem was gevolgd.

* * *

Het park was een ware oase. Het was nu al 50 jaar geleden aangelegd in de hoop iets van het verre verleden terug te brengen. Het uitzicht leek wat hallucinant. Groen was een kleur die vrijwel volledig teruggedrongen was in onze steden en zelfs de steden leken te verdwijnen. Niet dat de hoedanigheid van de stad op zichzelf verdween, maar het begrip ‘stad’ bestond alleen maar om de plaats aan de duiden die zich onderscheidde van een gebied erbuiten. Door het samengroeien van alle steden is de hele aarde eigenlijk een grote stad geworden en wordt het begrip gewoon overbodig.

Een park. Een plaats met bomen en struiken zoals je die eeuwen geleden op veel plaatsen moet hebben aangetroffen. Ze stonden er wellicht niet eens bij stil, de mensen van toen. Vandaag was het een inspanning om er een tevoorschijn te toveren. Het was het idee geweest van een aantal bizarre zonderlingen, die aanvankelijk alleen stonden met hun prestigieuze project. Maar toch hadden ze de nodige fondsen kunnen verzamelen, al was het maar om de faculteit van Genetische Manipulatie een proefterrein te verschaffen. Er stonden verschillende soorten bomen. Soorten die in oude boeken waren aangetroffen, maar ook nieuwe soorten, ontsproten aan het creatieve brein van een manipulator.

Er waren zelfs historische banken. Geen moderne zwaartekrachtveldzetels, maar authentieke oude voorwerpen uit hout en ijzer. Men had bomen moeten laten groeien om aan het hout te komen. Gelukkig hoefde je vandaag geen 60 jaar te wachten tot de boom volwassen was en hij gerooid kon worden. De industriële snelgroeiboom was in geen tijd volgroeid en bovendien groeide hij niet grillig en onvoorspelbaar. De stam was perfect cilindrisch en de nerven mooi lineair. De kruin was tot een minimum beperkt, daar ze niet echt bijdroeg tot het nut. De bomen in het park hadden wel een kruin. Ze moesten immers de erachter gelegen tekenen van de moderne maatschappij verbergen. Alles was hier wel goed uitgedacht : de erachter gelegen torens kon je van hier uit niet eens zien.

Het was hier stil, onvoorstelbaar stil. Zelfs de wind scheen zijn adem in te houden.

Higgins was gaan zitten op een bank. Ze voelde hard aan, maar hij merkte het nauwelijks.

Er was een zeker soort vrede over hem gekomen zonder dat hij het zelf besefte. Hoe kwam het nu dat hij deze plek vroeger nooit had bezocht? Er waren geluiden van vogels, maar na een tijdje merkte hij op dat het patroon zich herhaalde. Het was kunstmatig en men had blijkbaar niet eens de moeite gedaan om er enige variatie in te brengen. Het park had wellicht te weinig bezoekcijfers om er meer energie in te steken.

Plots was er ook een ander geluid. Een licht gekraak, een geschuif. Higgins draaide onwillekeurig zijn hoofd als in een reflex en toen zag hij hem. Wat verder af zat een man. Zonet had hij heel veel mensen gezien, maar in deze omgeving leek het wat absurd. Hij was hier dus niet alleen. De andere zag er in alle opzichten op zijn minst wat eigenaardig uit. Zijn kledij deed vermoeden dat het niet iemand was met een belangrijke positie of status. Op een of andere manier deed hij Higgins denken aan een figuur uit het verre verleden, een ‘clochard’ uit het parijs van de 19de eeuw, een zonderling die per vergissing met een stuntelige ‘cut and paste’ in dit landschap was uitgezet. De man had hem in de gaten en wandelde behoedzaam in zijn richting. Higgins wou opstaan, maar een of andere eigenaardige kracht scheen hem aan de bank gekluisterd te houden. Waarom niet, dacht hij. Dit is wellicht de onderhoudsman van het park. Iemand die zonder het te weten kon genieten van de ongelooflijke luxe van het niet-weten. Iemand die zijn job kan doen in alle rust zonder gevangen te zitten in het kluwen van denken en tobben waarvan zijn eigen geest nu zoveel last had. Hij merkte dat de man naast hem op de bank was komen zitten en recht voor zich uit staarde. Dat deed Higgins ook, terwijl hij meer en meer als in een roes scheen weg te zakken.

"De Vortex is tripolair" zei de man plots. Higgins schrok. Het woord Vortex sneed door zijn hersens, tolde als een snedige schroef door zijn vermoeide brein en versplinterde meedogenloos zijn droom. Toen hij opkeek zag hij voor het eerst het gezicht van de man. Hij was niet jong meer en zijn blik zag er wat meewarig uit. Dikke wallen onder zijn ogen waren de getuigen van een zwaar verleden of gewoon het gevolg van een lange reeks slapeloze nachten. Nachten zoals hij zelf er zoveel had meegemaakt. Nachten vol getob en gezweet, maar zonder uitkomst en achteraf kompleet nutteloos.

"Tripolair??" hoorde hij zichzelf stamelen. Een onweerstaanbare impuls kwam in hem op om op te staan, maar de man hield hem tegen.

"Wacht even, professor. Luister a.u.b. eens heel even. Heel even maar, ik zal U niet veel tijd afnemen". Waarom ook niet, dacht Higgins. Laat de man maar praten. Het doet er toch niet meer toe. Hij had even het gevoel dat zijn geest niet meer samenwerkte met zijn lichaam en merkte tot zijn verbazing dat het laatste weer was gaan zitten. De man begon :

"Zie je, professor, ik heb een aantal merkwaardige dingen gevonden. Niemand zal ze geloven, en ik moet toegeven dat ik het er zelf aanvankelijk ook moeilijk mee had. Alles is begonnen met de radijzen."

Higgins bekeek de man. Daar heb je het, het is iemand met een storing dacht hij. Het kan toch nog amusant worden. Hij besloot het relaas maar verder te aanhoren, al was het maar als een of andere vorm van entertainment. De man had de speciale blik van Higgins gezien, maar scheen er zich helemaal niet aan te storen.

"Wheeler is de naam, professor. Ken Wheeler, maar ik heb het wiel niet uitgevonden. Weet je, de artificiële Vortex intrigeert me al een tijdje zie je. Ik was naar hier gekomen, maar ik ben niet eens binnen geweest. Ik weet wat je zojuist zei op het congres. Ik was ook al tot dezelfde bevinding gekomen. Maar ik ben niet sterk weet je, ik kan niet tegen nachten na mekaar tobben. Alle mogelijke combinaties heb ik uitgeprobeerd, maar mijn nieuwe formules leken zich niet te willen oplossen. Af en toe moet ik wat anders doen zie je, iets heel heel anders. Ik kweek radijsjes op een klein stukje grond. Niet die radijzen uit de supermarkt. Die zijn allemaal perfect. Exact dezelfde vorm, exact hetzelfde gewicht. Ze zijn dan ook zo geprogrammeerd. Wie zou er nu nog natuurlijke radijzen zaaien? Ik heb het zaad van een vriend gekregen en ik was nieuwsgierig. Mijn radijzen zijn verbluffend. Ze zijn allemaal verschillend : niet een is er net hetzelfde. De vorm, de lengte, het gewicht, alles verschilt wat. Niet te veel, maar toch. Alle zijn ze uniek in hun niet perfect zijn. Het intrigeerde me danig, professor. Misschien is het wat beroepsmisvorming, maar ik ging ze allemaal opmeten en ik heb hun data in tabellen ondergebracht. Op zekere dag dacht ik er aan om die gegevens als parameters in mijn formules in te voeren. Alles had ik immers reeds geprobeerd. Het doelgericht zoeken was ik beu. Ik kon dus even goed om het even wat invoeren. Het resultaat was verbijsterend. Ik vond geen twee, maar drie oplossingen. Er is geen twijfel mogelijk, de Vortex is tripolair".

Higgins had met open mond heel het verhaal aanhoord. Eerst met overwegend ongeloof, daarna met toenemende verveling en tenslotte met nog meer ongeloof. Op het einde van het verhaal was er hem echter een vreemd voorgevoel bekropen. Hij voelde iets tegen zijn hand. De man reikte hem een map met papieren aan.

"Mijn berekeningen professor, neemt U ze a.u.b. eens door als U tijd hebt".

Higgins dacht snel aan een manier om de man met een elegante smoes af te schepen, maar hij wilde hem niet kwetsen. Vandaag had hij al genoeg mensen al hun illusies afgenomen. De wereld was al wreed genoeg, laat er nog wat over voor dromers dacht hij. Net toen hij wat wilde zeggen merkte hij tot zijn stomme verbazing dat hij de map zonder het te beseffen al had aangenomen. Bovendien was de man verdwenen, als in het niets opgelost. Het was ijzig stil geworden. Zelfs het geluid van de kunstvogeltjes was verdwenen. Was dit een teken? Toen realiseerde hij zich dat de schemering reeds was begonnen. De koele technische waarheid bracht hem terug tot de realiteit: een domme fotocel laat het vogelgeluid stoppen bij zonsondergang.

Vreemd hoe de tijd zich intussen leek gehaast te hebben, al bekommert hij zich niet echt om mensen en gebeurtenissen. De grote kegel was al dicht en de parkeertoren leeg en verlaten. Er hing een soort vettige en naar urine geurende mist in de verlaten straten die een spookachtig aureool rond iedere straatlamp veroorzaakte. Merkwaardig, dacht Higgins, mijn geest wil naar het licht, maar mijn lichaam stapt naar de duisternis ....


* * *


Jane Tyler was zonder twijfel een dame met gevoel voor perfectie. Reeds 15 jaren waren er verstreken sinds ze de leiding van het maanstation van haar voorganger had overgenomen. Ze herinnerde het zich nog heel goed. Eerst had ze nog getwijfeld, maar de commissie had sterk aangedrongen omdat er volgens hen niemand beter geschikt was voor de job. Het was niet eenvoudig geweest al die tijd, in dit godvergeten troosteloze landschap van de Alpenvallei. Eerst was er hier de koortsachtige bedrijvigheid geweest van de energievergaring voor het grote IVC experiment. Toen was er weinig tijd om na te denken of te piekeren. Alle mensen op de basis waren zorgvuldig uitverkoren en doorgedreven opgeleid voor hun taak, maar de aanpassing leek gewoonlijk erg moeilijk. Het stemde haar dan ook tevreden dat de aarde op haar aanvraag een hele ploeg psychologen naar de basis hadden laten overkomen. Ze hadden hier meer dan hun werk. Zolang de voorbereidingen van het IVC experiment aan de gang waren stelde niemand zich echt vragen. Het keiharde werk had de meesten onwillekeurig in zekere mate geïndoctrineerd en alles stroomde vooruit in een dwangmatige strijd tegen de klok. Tot het grote moment aanbrak. Tot zij als leidster van de hele groep de knop had ingedrukt, op exact hetzelfde moment als waarop professor Higgins dat op de aarde deed. Nooit vergeet ze nog hoe de kolossale energie, die zolang was opgespaard, zich bundelde en de hemel die eigenaarde purperen kleur kreeg. Het was een kleur die ze nooit tevoren had gezien, zelfs niet onder de 16 miljoen kleuren van haar plasmamonitor.

Toen viel echter de grote depressie. Het grote lege vacuüm als gevolg van het plaatsgrijpen van een gebeurtenis waar er zo lang was naartoe geleefd. De taak was niet af, er moest nog opgevolgd en gemeten worden. De Vortex was echter aanwezig. Het kunstwerk was gecreëerd, maar het monster moest in nog in bedwang gehouden worden, alsof dat nog nodig was.

Na de laatste toespraak van Higgins was het fatale nieuws hier uiteraard ook snel zijn nefaste uitwerking begonnen. De verslagenheid was groot en de activiteiten op de anders zo drukke basis waren zo goed als stil gevallen. Net als Higgins bekroop Jane het beklemmende besef dat ze gefaald had, dat zij tenminste toch voor de helft verantwoordelijk kon gesteld worden voor de grote catastrofe. Iedereen had meegewerkt, maar zij en alleen zij had de fatale knop ingedrukt.

Net toen ze op het punt stond om haar ontslag in te dienen en de verplaatsing aan te vragen, bereikte haar het hoopvolle bericht van professor Higgins.

Jane zat in haar plasmastoel in de koepel van haar hoofdkwartier en staarde naar de Alpen. De basis lag nu in de duisternis, maar de toppen van de bergen weerkaatsten een verblindend zonlicht dat haar helderder en witter voorkwam dan anders. Merkwaardig, dacht ze, net als de sneeuw op de toppen van de Alpen op aarde.

Het glas van de koepel leverde, mede door de kunstmatige verlichting onder haar in de vallei, een eigenaardig soort reflectie. Even leek het alsof ze het gezicht van Higgins er in kon ontwaren. Higgins. Na het laatste congres was de man vier maand spoorloos verdwenen geweest. Merkwaardig hoe hij het klaargespeeld had om te verdwijnen. Het had tot een grote crisis geleid bij het bedrijf van de implants, omdat het systeem dan toch niet volledig waterdicht bleek te zijn. Higgins de dromer, Higgins de uitermate intelligente professor. Een vriendelijk en innemend man, maar toch op zijn minst een beetje wereldvreemd. Net iets voor hem om de scanners te ontlopen, dacht ze. Wie weet heeft hij het wel bewust gedaan. In ieder geval, hij heeft het weer klaargespeeld. Ook al wordt het een regelrechte mislukking, toch zal hij op zijn minst een groot aantal mensen weer hoop gegeven hebben. Hoop, een begrip dat in geen enkele wiskundige formule valt te beschrijven, maar noodzakelijk is voor ons voortbestaan. Toen de professor laatst op het scherm van de lunacom was verschenen, had ze het gezien. Er was weer vuur in zijn ogen. De blik van een man met nieuwe vastberadenheid en een wil om deze keer te slagen, al was het tegen beter weten in. Ze begreep hem goed, die gekke professor. Het was het minste wat we nog konden doen.

Waar hij dit idee vandaan had gehaald was vooralsnog een raadsel. Was het in een onverwacht moment van grote verlichting? Heeft iemand hem een zetje gegeven in een of andere richting? Wie zal het weten. In ieder geval, er was geen enkel ander man waarin Jane meer vertrouwen had dan hem. De Vortex blijkt tripolair te zijn, had hij gezegd. Het lijkt wat waanzinnig, maar het klopt. Het klopt angstaanjagend precies. We moeten de derde pool treffen met een heel precies bepaalde energie. De Vortex zal wankelen. Hij zal zichzelf uiteenrukken en zichzelf bestrijden met zijn eigen energie in tegenfase. Maar alles, energie, richting en fase moeten perfect kloppen. Ik reken op jou, Jane, had hij er bij gevoegd. Natuurlijk kon hij op haar rekenen.

De nieuwe wending had de basis als in een betovering doen herleven. Er was een nieuwe deadline in het leven geroepen, een nieuw doel. Niemand vroeg zich af of het een succes zou worden of een mislukking. Het was ook niet belangrijk meer. Het was erop of eronder. Een laatste herkansing, de onverwachte ‘extra ball’ op de flipperkast, de laatste waterput voor de woestijn. Dromend liet ze haar ogen over het maanlandschap glijden. Maar dit is alleen maar woestijn, dacht ze.


* * *

Er was een hevige bedrijvigheid deze morgen op de basis. Mensen liepen onafgebroken heen en weer om de laatste voorbereidingen te treffen. Jane was er niet toe gekomen om wat te slapen. Zoals zo velen van haar crew had ze heel de nacht al werkend doorgebracht. Problemen waren er nog voldoende, maar geen enkel ervan scheen haar zwaar genoeg om niet te kunnen worden opgelost. Zo had de Crew Control nog een alarm gegeven met het bericht dat 3,4% van de bemanning zich op het toilet bevond, iets wat zeker boven het normale niveau uitkwam. Op het ultieme moment zou iedereen zich echter op zijn post moeten bevinden. Niets kon aan het toeval worden overgelaten. Een uur geleden waren de allerlaatste instructies nog van de aarde binnengelopen en de laatste gegevens waren in de hoofdcomputer opgeladen.

Jane voelde zich vermoeid, maar rustig. Het was alsof een zware last van haar schouders was gegleden. Net nu het belangrijke moment ging aanbreken waren de spanningen verdwenen en scheen ze haar lot en dat van alle mensen toe te vertrouwen aan het hele automatische systeem dat op alles leek voorbereid. De controlelampjes van alle deelunits stonden op groen, en de komende minuten diende er alleen nog gewacht te worden op tijdstip nul. Een paar minuten rust. Genoeg om de ondraaglijke spanning van de laatste dagen even te laten wegglijden. Ze liet zich even in haar stoel onderuit zakken en liet de wereld rondom haar voor een heel klein moment verdwijnen. Een korte meditatie, een korte oase, een vlak van effen rust. De kleine inwendige windstilte had de storm van haar gedachten heel even onderbroken, terwijl het oppervlak van haar bewustzijn zachtjes kabbelde, als een meer dat glinsterde in de zon. Het duurde te kort, veel te kort. De doordringende stem van de counter bracht haar snel terug. Het was alsof iemand met een megafoon luid in haar oor schreeuwde : de aftelling was begonnen.

"Low Power op Piton" krijste iemand. Jane keek naar het controlebord. Dit is onmogelijk, dacht ze. Het relaisstation boven op de berg Piton was een heel belangrijke schakel in de procedure. Daar stonden de antennes die moesten instaan voor de continue uitwisseling van gegevens met de aarde tijdens het gehele proces. Ze voelde het gehalte aan adrenaline tot een dramatische hoogte stijgen als een scherpe monsterlijke piek, een snijdende glasscherf die haar adem deed stoppen. Met een ruk keek ze naar Mark, de assistent. Maar tot haar grote verwondering was er geen paniek of angst in zijn ogen. Integendeel, hij glimlachte lichtjes.

"Reserve-unit met succes ingeschakeld" zei hij opgelucht. "Geen probleem, Jane".

De spanning in de controlezaal steeg. Er onstond een vreemde soort stilte die in schril contrast stond met de drukte van daarnet. Alles scheen reeds gezegd. De zaal vulde zich met een fluisterend mengsel van ademhalen en licht gezoem van de luchtverversing.

De teller sprong op nul. Jane drukte de startknop in ... "Good luck, IVC2" prevelde ze.

En dan gebeurde het. De ontzaglijke energie vanop de aarde en de maan omhelsde elkaar als niets ontziende en schrikwekkende monsters die als uit het niets schenen op te doemen. Eerst was er het witte licht, zo helder en intens dat het pijn deed aan de ogen. De bodem van de Alpenvallei was even herschapen in een sneeuwlandschap, maar dan witter dan ooit iemand voor mogelijk had gehouden. Alle schaduwen waren verdwenen, als waren ze voor een vreselijke demoon op de vlucht geslagen. Dan kwam het purper. Een kleur die even leek op wat men tijdens het eerste experiment had waargenomen, maar deze keer toch anders. Twee van de buitencameras waren uitgevallen. Hun lens is gesmolten, dacht Jane. De vloer van het controlecentrum leek zachtjes te trillen. Toen kwam het grote schouwspel : een hemeldans van kleuren en ondefinieerbare vormen. Groen en rood, de hemel omspande zich met wapperende gordijnen, als poollicht op de aarde, maar dan veel intenser. Een rommelende schokgolf trok door de vallei. Als een onweer, maar op de maan onweert het niet. Even leek het donkerder te worden, maar dan zagen ze het : in het Oosten ontstond een oogverblindende rode spot, eerst aarzelend en dan plots met geweld openspattend tot een kleurrijke kolossale bloem. Dit deed even denken aan de krabnevel in de Stier, maar dan in een andere kleur en een miljoen keer helderder. De wolk werd groter en groter. Het was alsof ze met een ontzaglijke snelheid naderde en na enkele ogenblikken vulde ze de hele hemel. Op de plaats waar eerst de heldere kern was opgedoken, ontstond nu een zwarte opening die snel groter werd. Even leek het hele uitspansel op een reusachtig oog met een steeds aangroeiende pupil. In een hoek was nog even de aarde te ontwaren, als een fletse zelfklever op een bleke aquarel. De pupil groeide snel en vooraleer iemand kon beseffen wat er gebeurde, was de hemel weer donker geworden. De sterren waren weer te zien en ineens leek het uitspansel er net zo uit te zien als een uur geleden. Of toch bijna tenminste. In het westen was er een merkwaardige blauwe ader overgebleven, als een fluorescerende tak van een boom, als een plots bevroren blauwe bliksem. Toen werd het stil...

Iedereen keek rond. Alles was er nog. Ze hadden het tenminste overleefd. De aarde stond op haar vertrouwde plaats en was nog blauw. Jane merkte nu dat alle blikken op de thuisplaneet waren gericht. Er straalde een zekere geruststelling uit van deze prachtige blauwwitte bol. De aarde leek te praten. Alsof ze wou zeggen: ik ben er nog en ik heb voor jullie een nieuw object geschilderd.

De ‘blauwe bliksem’ bleef de komende uren de hemel ontsieren. Alle meetunits waren op volle kracht gekomen en stuurden koortsachtig hun metingen naar de Centrale Controle op aarde. Er was een nieuwe fase aangebroken: een van wachten en afwachten, van nagelbijten en speculeren, van veronderstellen en gissen. Wat was er nu gebeurd? Ze keken elkaar aan, maar zegden niets. De anderen wisten het ook niet.

Jane was uitgeput. Nog nooit had ze zich zo leeg gevoeld. Haar hoofd bonsde en haar ogen deden pijn, een pijn die ze nog nooit had gevoeld. Ze liep tot bij het dichtste rustveld en voelde hoe een onaanvechtbare moeite zich van haar lichaam meester maakte.

"Laat me iets weten als er wat binnenkomt van thuis" vroeg ze nog aan Mark en sloot haar ogen. De blauwe bliksem bleef nog even nazinderen op haar netvlies en leek dan als in een moeras sissend weg te zinken...


* * *


De Centrale Controle van het IVC2 was eigenlijk bijna een project op zich. Uit heel de wereld waren vooraanstaande wetenschappers in allerlei disciplines opgeroepen om hier te werken aan een grote gezamenlijke opdracht: het interpreteren van de gegevens van alle meetunits. De gegevens kwamen van overal : de aardse stations, de maanbasis en een heel arsenaal gespecialiseerde satellieten. Het centrum gonsde van de bedrijvigheid.

Het was reeds een maand nu sinds het tijdstip nul en sommigen begonnen zich af te vragen hoe het kwam dat alles nu nog steeds niet was verwerkt. Higgins was echter een voorzichtig man. Tot elke prijs moest hij zich kunnen vrijwaren van voorbarig getrokken conclusies. En toch, naarmate het onderzoek vorderde leek er meer en meer optimisme op te duiken. De resultaten waren op zijn minst veelbelovend te noemen.

De blauwe bliksem baarde echter wel zorgen. Het object was nu reeds over heel het frequentiespectrum onderzocht, maar stelde de onderzoekers voor meer raadsels dan men eerst voor mogelijk achtte. Het verschijnsel leek spectroscopisch stabiel, maar uit metingen van de radiale snelheden bleek dat het ding zich langzaam in de ruimte kantelde. Inmiddels waren er reeds een twaalftal theorieën naar voor gekomen om het merkwaardige en fascinerende verschijnsel te kunnen verklaren. Een ploeg hield zich in het bijzonder bezig met de invloed van het experiment zelf op de aarde. De immense ruimtelijke ontlading had een draak van een zware magnetische schokgolf opgewekt, die een klinkende oorvijg had gegeven aan de boegzijde van het aardse magnetisch veld. Deze schok had een aantal satellieten tot schroot herleid. Anderen hielden zich dan weer bezig met meer fundamenteel onderzoek aan de Vortex.

Alle mogelijke metingen aan de Vortex leken echter absurde en onverwachte resultaten op te leveren, in die zin dat er sinds het experiment helemaal niets meer kon gemeten worden. Na enkele dagen was de conclusie dan ook formeel : de Vortex was verdwenen.

De ogen van de media waren dan ook uniform gericht op Higgins, doen deze met triomf in zijn stem op alle schermen van de wereld was te zien, met de woorden :

" Mijne Heren, hierbij verklaar ik de kosmos officieel opnieuw als geopend.".

Diezelfde avond was het centrum eerder in een feesttent herschapen. De meesten hadden zich na het vernemen van het goede nieuws grondig bezopen. Anderen waren de stad in getrokken om zich te ontladen van de bijtende spanning van de laatste dagen.

Higgins was de drukte ontvlucht en was naar het park getrokken. Een of andere mysterieuze drang leek hem die richting uit te trekken. Toen hij op de bank zat hoopte hij stiekem de man nog eens te ontmoeten die hem dit voortreffelijk idee aan de hand gedaan had, maar natuurlijk was er niemand. Toch ongelooflijk hoe een banale groente als een radijs in feite aanleiding gegeven heeft tot het vinden van een oplossing.

Vreemd, het was dag, maar het geluid van de vogeltjes was niet te horen. De magnetische storm heeft de chip verwoest, dacht hij. Spijtig. Ik zal dat laten herstellen. Hij liet zijn gedachten de vrije loop. Het was alsof een zachte mist zijn gekwelde geest verzachte en de golven van zijn gedachten met een fluwelen hand gladstreek...

Hoe lang hij hier nu had gezeten wist hij ook al lang niet meer, maar toen hij zijn ogen opende was het reeds donker geworden. De sterrenhemel leek mooier dan ooit tevoren en het was alsof een koele sterrenwind de kosmos een nieuw kleed had gegeven, contrastrijker, de sterren fijner en priemender, als diamanten op een zwart fluweel.

Het controlecentrum lag er reeds verladen en doods bij alsof hier niets was gebeurd. Die mannen zullen hun roes al uitslapen, dacht hij, ze hebben het verdiend. Op de vierde verdieping brandde er nog licht.


* * *


Higgins keek naar de spectra die zojuist door Tim Fender, een jonge talentvolle wetenschapper van de spectraalgroep, op zijn bureel waren gebracht."Kijkt U eens even hier naar!" had Tim gezegd, met een meer dan ongeruste blik in zijn ogen. De professor bekeek de bladen rustig en aandachtig, keek soms eens over zijn bril heen naar Tim en liet zijn vinger dan weer over de lijntjes van het spectrum glijden.

"Mag ik eens raden?" vroeg hij , "Dit is het spectrum van AFT24122, die ster die op punt staat om een rode reus te worden. Had jij die niet ontdekt?"

Tim zuchtte diep, keek eens even vluchtig en zenuwachtig door het raam en dan weer naar het blad voor hem : " Nee, professor. Sorry, maar dit is het nieuwe spectrum van de zon". Het spectrum van de zon? De zon? Higgins zijn adem stokte en een nieuw merkwaardig angstig voorgevoel bekroop hem. Tim vervolgde :

"Ik wou eerst zeker zijn. Ik heb professor Bend er over ingelicht en hij heeft een ontstellende verklaring. Er blijkt toch wat mis gegaan tijdens het opheffen van de Vortex. De zwanenzang van het monster moet erg turbulent zijn geweest. Er hebben zich blijkbaar een hele resem onstabiele en onvoorspelbare overgangsverschijnselen voorgedaan. Tijdens die korte ogenblikken zijn er op lokaal vlak vreemde dingen gebeurd met de ruimte-tijd. Er moet een zekere, maar erg kortstondige ontkoppeling geweest zijn tussen ruimte en tijd. Een verschuiving, een kleine dislocatie. Het duurde maar kort, vooraleer tijd en ruimte opnieuw aan elkaar zijn vastgeklonken. De meetkundige plaats van alle punten die op een bepaald moment even ver verwijderd waren van het verleden als van de toekomst hebben als het ware een soort muur gevormd. De tijd voor en achter de muur is door de verschuiving gaan verschillen. De plaats in de ruimte waar de muur is ontstaan was ontzettend willekeurig. Hij kon dus om het even waar ontstaan zijn. Maar wat een ongelooflijk toeval! Hij kwam tussen ons en de zon terecht. Bij het opnieuw inhaken van ruimte en tijd is de muur ook verdwenen. Maar het resultaat blijft : de zon is nu in een klap 5 miljard jaar ouder."

Higgins kroop ineen. Het was als of hij in eenzelfde ogenblik verpletterd werd tussen het plafond en de vloer. Zijn adem stokte en even dacht hij dat zijn hart het zou begeven.

De zon in een klap 5 miljard jaar ouder. Hij hoorde de woorden van Tim als een oorverdovende en galmende echo weerklinken. We dachten dus dat we de trein dan toch gehaald hadden, maar we hebben ons van station vergist, dacht hij. Het leven op aarde stond er nu nog slechter voor dan ooit tevoren. De deur van het universum staat weer open, maar ineens hebben we geen tijd meer om er door te gaan. Hij kwam tot het fatale besef : we hebben zo-even 5 miljard jaar evolutie weggeworpen. Hij voelde een vreemde en wurgende soort koorts in zich opkomen. Voor zijn ogen dansten zwarte vlekken die steeds maar groter en groter werden. Tenslotte zag hij niets meer ....


* * *


Stanley Kane, door zijn vrienden gewoon ‘de Stan’ genoemd, was in vele opzichten een gelukkig mens. Als werknemer van het NMISB ( Nationale Maatschappij ter Instandhouding van de Schilderachtige Beroepen ) kende hij relatief weinig zorgen. Zijn enige taak was het verzorgen en in stand houden van een kleine moestuin. Geen groenten om te consumeren, nee hoor. De op natuurlijke wijze gezaaide en geoogste gewassen waren immers verre van volmaakt. De kweek voor menselijke en dierlijke consumptie was al 2 eeuwen overgenomen door de genetische fabrieken. Zij leverden tenminste vruchten af met een perfecte vorm en samenstelling: de volmaakt sferische tomaat en de rechte, veel efficiënter te verpakken banaan. Bovendien kon het gewicht van elke vrucht op die wijze worden geprogrammeerd zodat er een geheel aantal waren in een kilogram.

Wie wilde er nu nog de onregelmatige, soms vormeloze en verre van ideale op natuurlijke wijze gekweekte groenten? Maar tradities blijven bestaan. Opdat de werkwijze voor het nageslacht niet zou verloren gaan, had de regering deze moestuintjes als een soort museum opgericht. Het werk beviel Stan. Hij schepte er genoegen in de plantjes uit de grond te zien oprijzen en het zaad te recupereren. Het gebeurde zelfs al eens dat hij stiekem een wortel had opgegeten, ook al was dat volgens het reglement verboden. Hoe dan ook, ze lieten hem tenminste met rust en hij de anderen ook.

Vandaag was het weer een dag als iedere andere, maar het was toch wat verschillend. Het was nog maar ochtend en toch was het een stuk warmer dan anders. Ik zal straks beter nog wat water geven, dacht hij. Er lijkt een soort hittegolf op komst.

Toen hij binnen kwam verried het flikkerende lampje van de intermail hem dat er post was. Zo ging dat zowat elke dag : om 8 uur precies viel de krant in de koker. Stan was geen lezer. Meestal bekeek hij het ding afstandelijk, de grote titels en gooide ze daarna weg. Hij vulde zijn glas met vitamine-preparaat en gooide de krant voor zich op de tafel. Zijn blik viel onwillekeurig op de voorpagina. "Wat is me dat nu weeral?" mompelde hij hoofdschuddend, terwijl hij de grote kop met vette letters boven het artikel las :


KWEKEN VAN RADIJZEN VOORTAAN STRAFBAAR


Patrick Mergan

De Muur

  1. Verhalen

Index      

Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_15_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_16_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_17_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_18_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_19_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_20_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_21_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_22_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_23_link_0
Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_24_link_0
  1. Teksten & Gedichten

Index 5http://www.andromeda-aalst.be/Andromeda/astrofun.html#widget14http://www.fotostudiopersoons.be/Andromeda/astroartplugins.html#widget14shapeimage_25_link_0