vergroting van de telescoop V = F/fo
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
fo = brandpuntsafstand van het oculair (mm)
lengte van een sterspoor s = F * cos(decl) * T / 13800
s = lengte sterspoor in mm
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
decl = declinatie van de ster in graden
T = belichtingstijd in seconden
grootte van het beeldveld BV = SGo * fo / F
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
fo = brandpuntsafstand van het oculair (mm)
SGo = schijnbaar gezichtsveld van het oculair ( graden )
grootte van het beeldje, gevormd in het primaire brandvlak x = F * tg(a)
x = grootte van het gevormd beeldje (mm)
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
a = grootte van het object (graden)
theoretisch scheidend vermogen
( in micron )
tsv = 0.61 * F * lambda / D
tsv = theoretisch scheidend vermogen in micron
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
lambda = golflengte van het licht in micron
D = diameter van de kijker (mm)
Voor het midden van het zichtbare spectrum ( 0.55 micron ) is
tsv = 0.3355 * F / D
theoretisch scheidend vermogen
( in boogseconden)
tsv = 120 / D
tsv = theoretisch scheidend vermogen in boogseconden ( +/-)
D = diameter van de kijker in mm
diameter van de Airy disk
( in micron )
dad = 0.00243932*lambda*(F/D)
dad = diameter van de Airy disk in micron
lambda = golflengte van het licht in nanometer
F/D = openingsverhouding
effectieve openingsverhouding
bij oculairprojectie
feff = (F/D)*( X-fo)/fo
F = brandpuntsafstand van de kijker (mm)
D = diameter van de kijker (mm)
fo = brandpuntsafstand van het oculair (mm)
X = projectie-afstand tussen oculair en film- of ccd-vlak (mm)
gravitatiekracht
( wet van Newton )
F = 6.670e-11 * M1 * M2 / R2
F = zwaartekracht in Newton
M1 = massa van object 1 in kg
M2 = massa van object 2 in kg
R = de afstand tussen beide in meter
middelpuntvliedende kracht Fc = m * R * (2*pi/T)2
Fc = middelpuntvliedende kracht in Newton
m = massa van het object in kg
R = afstand tot het centrum in meter
T = omloopperiode in seconden
hoekafstand tussen 2 objecten
aan de hemel
A = sin2((d1-d2/2) + cos(d1)cos(d2)sin2((a1-a2)/2)
H = 2 * arctan ( 1 / sqrt( 1/A - 1 ) )

H = hoekafstand in graden
a1 = rechte klimming van object 1 in graden
d1 = declinatie van object 1 in graden
a2 = rechte klimming van object 2in graden
d2 = declinatie van object 2 in graden
( opm : eerst rechte klimmingen omzetten van h, m en sec naar
graden )
absolute magnitude M M = m - 5 * log ( d / 32.42 )
M = absolute magnitude
m = schijnbare magnitude
d = afstand in lichtjaar
opkomst en ondergang van de zon (Ukkel) kd = de kalenderdag, van 1 tot 365
tr = kd*0.9856263*pi/180 (radialen)
Ondergang = 17.8417 + 0.4845sin(tr) - 2.0398cos(tr)
+ 0.1533sin(2tr) + 0.0362cos(2tr)
+ 0.0403sin(3tr) - 0.0614cos(3tr)
+ 0.0051sin(4tr) - 0.0009cos(4tr)
Opkomst = 5.5775 - 0.2209sin(tr) + 2.0267cos(tr)
+ 0.1574sin(2tr) + 0.0736cos(2tr)
- 0.0312sin(3tr) + 0.0660cos(3tr)
+ 0.0009sin(4tr) + 0.0046cos(4tr)

Winteruur : 1 uur bijtellen.
Zomeruur : 2 uur bijtellen.
g op verschillende plaatsen op aarde ( 980.616 - 2.5928*cos(2L) + 0.0068*cos2(2L) - 0.0003H )/100
L= latitude in graden H = hoogte in meter
atmosferische refractie AR = 0.0013515 + 1 / ( tan ( h + 7.31/(h+4.4) ) )
AR = atmosferische refractie in boogminuten
h = schijnbare hoogte van het object boven de horizon in graden